ECLI:NL:RBDHA:2025:6517

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
NL25.1304
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in Dublin-overdracht aan Spanje

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F. Lavell, had beroep ingesteld tegen een overdrachtsbesluit van de Minister van Asiel en Migratie, die op 9 januari 2025 had besloten de verzoeker op grond van artikel 26, eerste lid, van de Dublinverordening over te dragen aan de autoriteiten van Spanje. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar is niet verschenen op de zitting van 28 januari 2025, waar het verzoek samen met een andere zaak (NL25.1303) werd behandeld. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. S. Muijlkens.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak (NL25.1303), een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 februari 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.1304
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. F. Lavell),

en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. S.Muijlkens).

Op 9 januari 2025 heeft de minister een overdrachtsbesluit genomen, waarbij de minister eiser ervan in kennis heeft gesteld dat hij op grond van artikel 26, eerste lid, van de Dublinverordening aan de autoriteiten van Spanje zal worden overgedragen.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.1303, op 28 januari 2025 op zitting behandeld. Verzoeker is, met bericht van verhindering, niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.1303, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
K.L.H. Thomas, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
12 februari 2025

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.