ECLI:NL:RBDHA:2025:650
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beperkte kennisneming van derdenverklaringen in asielprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 januari 2025 een beslissing genomen in het kader van een asielaanvraag van eiser, die door de Minister van Asiel en Migratie als kennelijk ongegrond is verklaard. De Minister heeft in zijn besluit verwezen naar twee derdenverklaringen die eiser in verband brengen met een gewapende groepering en een moord. Deze verklaringen zijn ingediend met een beroep op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht, wat inhoudt dat alleen de rechtbank kennis mag nemen van deze stukken. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en betwist de rechtvaardiging van de beperkte kennisneming van de anonieme verklaringen.
De rechter-commissaris heeft de ingebrachte derdenverklaringen beoordeeld en geconcludeerd dat de verklaringen niet anoniem zijn, maar dat de privacy en veiligheid van de betrokken derden en hun familieleden bescherming vereisen. De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat de belangen van de betrokken derden zwaarder wegen dan het belang van eiser om kennis te nemen van de stukken. De beslissing van de rechter-commissaris is gebaseerd op de noodzaak om de persoonlijke levenssfeer van de derden te respecteren en de vertrouwelijkheid van hun verklaringen te waarborgen.
Uiteindelijk heeft de rechter-commissaris geoordeeld dat de beperking van de kennisneming van de stukken gerechtvaardigd is, en deze beslissing is genomen door mr. S.E.C. Debets in aanwezigheid van griffier mr. B. Tijssen. De beslissing is op dezelfde dag openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.