Uitspraak
[naam] , verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, de minister.
Overwegingen
Beoordeling door de rechtbank
6. Verzoeker heeft vervolgens op 21 maart 2024 onderhavig beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Op 30 april 2024 heeft verzoeker het beroep ingetrokken.
7. De rechtbank stelt vast dat de minister op het moment van het indienen van het beroep niet in gebreke was om op tijd een besluit te nemen, hetgeen zou hebben geleid tot een niet-ontvankelijk beroep.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
F.Q. Peters, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.