ECLI:NL:RBDHA:2025:6482

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
NL24.26096
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsdocument

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoekster, die ertoe strekt het beroep in Nederland te mogen afwachten. De minister van Asiel en Migratie heeft met het primaire besluit van 24 augustus 2023 de aanvraag van verzoekster om vernieuwing van het verblijfsdocument EU/EER afgewezen. Dit besluit is bevestigd in het bestreden besluit van 20 juni 2024, waartegen verzoekster beroep heeft ingesteld.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 februari 2025 behandeld, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren. De minister heeft zich afgemeld voor de zitting. In de beoordeling wijst de voorzieningenrechter het verzoek af, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak (zaaknummer NL24.26094) en het beroep ongegrond heeft verklaard. Hierdoor is een voorlopige voorziening niet meer nodig.

De voorzieningenrechter concludeert dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af. Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier, en is op 25 maart 2025 openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.26096
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster, V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. N. van Bremen),
en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister,
(gemachtigde: mr. S.H.J. Muijlkens).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster die ertoe strekt het beroep in Nederland te mogen afwachten.
1.1.
De minister heeft met het primaire besluit van 24 augustus 2023 deze aanvraag met het primaire besluit van 24 augustus 2023 de aanvraag van verzoekster om vernieuwing van het verblijfsdocument EU/EER afgewezen. Met het bestreden besluit van 20 juni 2024 op het bezwaar van verzoekster is de minister bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 19 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster en de gemachtigde van verzoekster. De minister heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.26094, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig.

Conclusie en gevolgen

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
Z.P. de Wilde, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
25 maart 2025

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.