ECLI:NL:RBDHA:2025:6462

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
NL24.50115
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 april 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die samen met haar minderjarige kinderen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen een eerder besluit van de Minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 9 december 2024, verklaarde de aanvraag van verzoekster niet-ontvankelijk.

Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, wat inhoudt dat zij een tijdelijke maatregel vroeg in afwachting van de uitkomst van de beroepsprocedure. De zitting vond plaats op 19 februari 2025, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. R.P.M. Ngasirin, en een tolk, H. Qaboobe. De minister heeft zich echter afgemeld voor de zitting.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak NL24.50114, waarin het beroep ongegrond werd verklaard, er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 april 2025, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.50115
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[verzoekster] , verzoekster, V-nummer: [V-nummer] ,

mede namens haar minderjarige kinderen
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3]en
[minderjarige 4],
(gemachtigde: mr. R.P.M. Ngasirin),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister, (gemachtigde: J. Vreijsen).

Inleiding

1. Bij besluit van 9 december 2024 heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
1.1.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL24.50114, op 19 februari 2025 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen H. Qaboobe. De minister heeft zich afgemeld voor de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.50114, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst her verzoek om die reden af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
Z.P. de Wilde, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
01 april 2025

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.