ECLI:NL:RBDHA:2025:6437

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
09/406739-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal bij Makro met oplegging van ISD-maatregel voorwaardelijk aan een veelpleger

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 december 2024 een diefstal heeft gepleegd bij Makro. De verdachte, een veelpleger, heeft zich schuldig gemaakt aan het stelen van koffiemachines en een foodprocessor ter waarde van meer dan 1.600 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte dit feit wettig en overtuigend bewezen heeft verklaard, mede op basis van zijn bekennende verklaring tijdens de terechtzitting op 1 april 2025. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren voorwaardelijk opgelegd zou krijgen, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

De rechtbank heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft een lange geschiedenis van vermogensdelicten en is beïnvloedbaar door middelengebruik. Ondanks eerdere kansen om zijn gedrag te veranderen, is hij teruggevallen in problematisch gedrag. De reclassering heeft geadviseerd om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen, zodat de verdachte de kans krijgt om zich te rehabiliteren. De rechtbank heeft besloten om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen, met een proeftijd van twee jaren en de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht en behandeling voor zijn verslavingsproblematiek.

De rechtbank heeft de verdachte gewaarschuwd dat als hij zich niet aan de voorwaarden houdt, de ISD-maatregel ten uitvoer zal worden gelegd. Dit vonnis is gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/406739-24
Datum uitspraak: 15 april 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] ,
verblijfadres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 1 april 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. Verheesen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. S. Splinter naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 december 2024 te Delft
koffieautoma(a)t(en) en/of een foodprocessor en/of andere goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Makro, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor het feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsvrouw geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL 1500-2024414602, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 31).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 1 april 2025.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] (namens slachtoffer Makro), met bijlagen, opgemaakt op 24 december 2024 (p. 18-22).
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 24 december 2024 (p. 23-25).
3.2.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 24 december 2024 te Delft
koffieautomaten en een foodprocessor, die aan Makro toebehoorden heeft weggenomen
met het oogmerk om
dezezich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De oplegging van de maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren voorwaardelijk zal worden opgelegd, met een proeftijd van twee jaren en met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank eveneens verzocht om aan de verdachte de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden maatregel is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal, van een aantal koffiemachines en een food processor. Uit de pro forma factuur bij de aangifte concludeert de rechtbank dat de verdachte voor een fors bedrag (ruim 1.600 euro exclusief BTW) heeft gestolen. Hiermee heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de winkelier. Winkeldiefstal is daarnaast een hinderlijk feit dat overlast en gevoelens van onveiligheid in de samenleving veroorzaakt. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 19 februari 2025. Hieruit blijkt dat de verdachte veelvuldig voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van reclasseringsadviezen over de verdachte van 7 januari 2025 (ten aanzien van de voorlopige hechtenis) en 25 maart 2025 (ten aanzien van de inhoudelijke behandeling). Het laatste advies is opgesteld en ondertekend door reclasseringswerker [naam 2] . Zij is eveneens ter terechtzitting gehoord als getuige-deskundige.
De verdachte pleegt volgens reclassering veelvuldig vermogensdelicten om in het gebruik van middelen, namelijk basecocaïne, te kunnen voorzien. Er is dan ook sprake van een patroon in vermogensdelicten. Daarnaast is de verdachte beïnvloedbaar. De verdachte kwam op 17-jarige leeftijd voor het eerst in aanraking met justitie wegens vermogensfeiten. Na meerdere veroordelingen door de jaren heen, is in 2012 aan de verdachte de ISD-maatregel opgelegd. Deze heeft de verdachte op positieve wijze afgerond. De verdachte beschikte vervolgens over een woning, baan en netwerk in Apeldoorn en er was in die periode ruim zes jaar geen sprake van problematisch middelengebruik. In 2018 keerde hij terug naar Rotterdam, kwam in aanraking met een oud en negatief netwerk, viel terug in problematisch middelengebruik en raakte zijn woning en baan kwijt. Vervolgens is de verdachte in een langdurige terugval geraakt. In de afgelopen jaren is drie maal reclasseringstoezicht opgelegd en negatief beëindigd. De reclassering schat het risico op recidive en het risico op onttrekken aan voorwaarden dan ook in als hoog.
De reclassering zou de verdachte nog eenmaal de kans willen geven om zich in een voorwaardelijk ISD-kader te bewijzen. De verdachte is sinds half maart uit detentie, verblijft bij zijn broer en werkt mee aan intakes voor begeleid wonen en ambulante behandeling. Ook heeft de verdachte in de afgelopen maanden niet meer gebruikt. Volgens de reclassering komt de verdachte gemotiveerd over. De bevindingen van reclassering vinden bevestiging in de houding van de verdachte ter terechtzitting. Zo heeft de verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij nu gemotiveerd is om niet meer te gebruiken, zich in een ander sociaal netwerk te begeven en zijn leven een andere wending te geven.
De reclassering adviseert de rechtbank om, bij veroordeling, de verdachte de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen. Als bijzondere voorwaarden adviseert de reclassering een meldplicht, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot een kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole.
ISD-maatregel
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de vereisten van artikel 38m Wetboek van Strafrecht voor het opleggen van de ISD-maatregel. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal. Diefstal is een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Ook is hij, zo blijkt uit zijn strafblad, in de vijf jaren voorafgaand aan het onderhavige feit ten minste drie maal wegens een misdrijf onherroepelijk veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of een taakstraf. Deze straffen zijn volledig ten uitvoer gelegd. Het bewezenverklaarde feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen. Gelet op verdachtes strafblad en het door de reclassering ingeschatte hoge risico op recidive moet er bovendien ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte in de toekomst opnieuw een misdrijf zal begaan waarbij de veiligheid van goederen in het geding is. Ook is er een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van de reclassering van minder dan één jaar voor de zittingsdatum waarin de reclassering adviseert de verdachte bij veroordeling een (voorwaardelijke) ISD-maatregel op te leggen.
De rechtbank overweegt verder dat de verdachte voldoet aan de definitie van ‘stelselmatige dader’, zoals bedoeld in de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers, van het Openbaar Ministerie. De rechtbank stelt op basis van het strafblad van de verdachte vast dat hij een ‘zeer actieve veelpleger’ in de zin van voornoemde richtlijn is, omdat er over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen hem zijn opgemaakt voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, teruggerekend vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijf.
De rechtbank is van oordeel dat oplegging van een (voorwaardelijke) ISD-maatregel daarnaast noodzakelijk is, omdat een strikt kader nodig zal zijn om de verdachte te motiveren tot blijvende gedragsverandering. De rechtbank stelt op basis van het reclasseringsadvies over de verdachte, zijn strafblad en het onderzoek ter terechtzitting vast dat de verdachte de laatste jaren veelvuldig is veroordeeld en meerdere kansen heeft gekregen om zijn gedrag te veranderen. Eerder toezicht heeft de verdachte niet kunnen bewegen om een bestaan zonder het gebruik van middelen en plegen van delicten op te bouwen. De verdachte komt nu echter gemotiveerd over en heeft uitgesproken graag mee te werken aan de geadviseerde (bijzondere) voorwaarden.
Daarom zal de rechtbank, in lijn met de vordering van de officier van justitie en het advies van de reclassering, de ISD-maatregel voorwaardelijk aan de verdachte opleggen, met een proeftijd van twee jaren. Daaraan verbindt de rechtbank de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Hiermee beoogt de rechtbank oplossing van de verslavingsproblematiek van de verdachte en beëindiging van de recidive van de verdachte.
Het is aan de verdachte om te laten zien dat hij bereid en in staat is te voldoen aan de op te leggen voorwaarden en daaraan mee te werken. Als dat niet lukt, zal de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nodig zijn om de maatschappij tegen de verdachte te beschermen. Om die reden zal de rechtbank de voorwaardelijke ISD-maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaren en daarbij bepalen dat de tijd die de verdachte vóór tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft gezeten niet wordt afgetrokken van de duur van die maatregel.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 38p en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.2 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
diefstal;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
legt de verdachte op:
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (TWEE) JAREN;
bepaalt dat die maatregel
nietzal worden ten uitvoer gelegd onder de
algemene voorwaardedat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Fivoor Reclassering op het adres Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
- zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als zijn behandelaars in overleg met reclassering noodzakelijk achten, onder behandeling stelt van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens de zorgverlener aan te geven. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie of stabilisatie. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt.. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- gedurende de proeftijd, of zoveel korter als reclassering dat nodig vindt, verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak en met welke middelen de veroordeelde wordt gecontroleerd;
geeft opdracht aan Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. van Welie, voorzitter,
mr. J. Snoeijer, rechter,
mr. K.O. Hamelink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.F. van Straaten, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 april 2025.