ECLI:NL:RBDHA:2025:6389

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
C/09/683269 / KG ZA 25-310
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op demonstratie van Extinction Rebellion in winkelcentrum vanwege gezondheidsrisico's

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen URW Nederland Winkels 2 B.V. en verschillende gedaagden, waaronder Stichting Vrienden van XR te Rotterdam en Stichting Vrienden van XR Eindhoven. URW vorderde een verbod op een aangekondigde demonstratie van Extinction Rebellion (XR) op 12 april 2025 in de Westfield Mall of the Netherlands in Leidschendam, waarbij het gebruik van boterzuur werd aangekondigd. URW stelde dat de demonstratie ernstige veiligheids- en gezondheidsrisico's met zich meebracht voor de bezoekers van het winkelcentrum, dat op zaterdagen gemiddeld 55.000 bezoekers ontvangt.

Tijdens de mondelinge behandeling werd bekend dat de burgemeester van Leidschendam-Voorburg een besluit had genomen om de demonstratie te beperken tot een specifieke locatie en het gebruik van boterzuur te verbieden. De voorzieningenrechter oordeelde dat, hoewel de vrees van URW voor de demonstratie reëel was, het besluit van de burgemeester voldoende was om de demonstratie in de Mall te verbieden. Daarom werden de vorderingen van URW afgewezen, en werd bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

De uitspraak benadrukt de afweging tussen het recht op demonstratie en de belangen van derden, in dit geval de veiligheid van bezoekers in een druk winkelcentrum. De voorzieningenrechter concludeerde dat de aangekondigde demonstratie niet in de Mall mocht plaatsvinden, gezien de opgelegde beperkingen door de burgemeester.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/683269 / KG ZA 25-310
Vonnis in kort geding van 11 april 2025
in de zaak van
URW Nederland Winkels 2 B.V.te Haarlemmermeer,
eiseres,
advocaten: mrs. M.C.T.M. Sonderegger en B.H. Naber,
tegen:

1.Stichting Vrienden van XR te Rotterdam,

2.
Stichting Vrienden van XR Eindhovente Eindhoven,
3.
[gedaagde sub 3] (alias
[alias gedaagde sub 3] )te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat: mr. J. van Lunen.
Eiseres wordt hierna ‘URW’ genoemd. Gedaagden worden hierna afzonderlijk “SVXR”, “SVXRE” en “ [gedaagde sub 3] ” genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de op 10 april 2025 gehouden mondelinge behandeling, waarbij van beide zijden
pleitnotities en producties zijn overgelegd.
1.2.
Op 11 april 2025 is door middel van een verkort vonnis uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking, die is vastgesteld op 15 april 2025.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
[gedaagde sub 3] is aangesloten bij Extinction Rebellion (hierna: XR). Dit is een internationale beweging die actie voert om overheden en vervuilende bedrijven te dwingen hun verantwoordelijkheid te nemen met betrekking tot klimaatverandering en gerelateerde milieuproblematiek.
2.2.
SVXR en SVXRE zijn stichtingen die vanuit hun doelstelling het werk van XR ondersteunen, onder andere door het financieren van acties en demonstraties. SVXRE doet dat met name in de regio Eindhoven.
2.3.
[gedaagde sub 3] heeft de gemeente Leidschendam-Voorburg op 1 april 2025 via [e-mail adres] een e-mail gestuurd met de kop “
De ratten komen eraan!” waarin hij een demonstratie tegen “fast fashion” aankondigt in en rondom verschillende fast fashionzaken op zaterdag 12 april 2025. Deze e-mail is, behalve naar de gemeente Leidschendam-Voorburg, ook naar 28 andere gemeentes in Nederland verstuurd. In de e-mail is het volgende vermeld:
“Tussen zonsopgang en zonsondergang zullen wij met nul tot honderd zichtbare en onzichtbare burgers demonstreren in en rondom verschillende fastfashionzaken in uw gemeente, door kleine, onschadelijke hoeveelheden boterzuur te verspreiden.”
2.4.
Boterzuur is een chemische stof met een zeer onaangename geur die bij inademing van bepaalde concentraties, bij aanraking met de huid en ogen en bij het doorslikken gezondheidsschade kan veroorzaken.
2.5.
URW is de eigenaar en beheerder van Westfield Mall of the Netherlands in Leidschendam (hierna: de Mall). De Mall is het grootste overdekte winkelcentrum van Nederland met vele (mode)winkels, horeca en recreatieve voorzieningen. De Mall ontvangt op zaterdagen gemiddeld 55.000 bezoekers.
2.6.
Op 7 april 2025 heeft URW per e-mail aan [e-mail adres] gevraagd om uiterlijk 8 april 2025 vóór 17:00 uur te bevestigen dat de aangekondigde demonstratie op 12 april 2025
nietin en/of rondom de Mall gehouden zal worden.
2.7.
Hierop is bij e-mail van 7 april 2025 afkomstig van [e-mail adres] als volgt gereageerd:
“We zien graag dat u alle fastfashionwinkels in the Mall of the Netherlands, maar ook die in Zoetermeer, in Amstelveen en overal ter wereld waar u geld verdient door mensen uit te laten buiten, mensen te vergiftigen, mensen letterlijk te vermoorden en mensen en dieren naar een uitsterven toe te jagen, vóór komende zaterdag permanent doet sluiten. Als dat lukt, zullen wij u beloven zaterdag niet langs te komen op grondgebied van Unibail-Rodamco-Westfield.
De actie van 12 april is gericht op fastfashionbedrijven. In onze ogen is Unibail-Rodamco-Westfield een van de grootste investeerders in de fastfashionindustrie, maar als doelwit slechts secundair. Onze actie zal plaatsvinden in de winkels, en publiek dat met een grote boog om fastfashionwinkels heenloopt, zal er waarschijnlijk niks van ruiken.”
2.8.
Op 10 april 2025 (bekend geworden tijdens een schorsing van de mondelinge behandeling van dit kort geding) heeft de burgemeester van Leidschendam-Voorburg een besluit genomen om op grond van artikel 5 van de Wet openbare manifestaties (Wom) ten aanzien van de aangekondigde demonstratie op 12 april 2025 in de gemeente Leidschendam-Voorburg de volgende beperking op te leggen:
  • De demonstratie dient uitsluitend plaats te vinden op de Activatieplek van parkeerterrein P1 nabij The Mall of the Netherlands in Leidschendam (zie verbeelding, bijlage 1);
  • Tijdens de demonstratie is hetniettoegestaan (hoeveelheden) boterzuur te verspreiden.
De burgemeester heeft XR verzocht haar achterban over zijn besluit te informeren.
2.9.
Op 10 april 2025 is via diverse media en ook op de website en het Instagramaccount van XR Nederland bekend gemaakt dat er sprake is van een 1 aprilgrap en dat de aangekondigde actie in maar één van de 29 gemeenten daadwerkelijk zal gaan plaatsvinden.

3.Het geschil

3.1.
URW vordert bij vonnis – verkort weergegeven – zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om gedaagden hoofdelijk, dan wel ieder afzonderlijk:
te verbieden, met onmiddellijke ingang tot in elk geval 13 april 2025, een actie te organiseren of te ondersteunen in de Mall;
te verbieden, met onmiddellijke ingang tot in elk geval 13 april 2025, haar werknemers, aangeslotenen, hulppersonen, contribuanten of sympathisanten aan te zetten tot het organiseren of ondersteunen van de actie als bedoeld onder 1;
te verbieden een actie te organiseren of te ondersteunen die ertoe strekt of tot gevolg heeft dat gassen/vloeistoffen/zuren, zoals boterzuur, worden verspreid in de Mall;
te verbieden haar werknemers, aangeslotenen, hulppersonen, contribuanten of sympathisanten aan te zetten tot het organiseren of ondersteunen van acties als bedoeld onder 3;
te gebieden om door middel van een persbericht, een aankondiging op de openingspagina van de website, een aankondiging vastgezet bovenaan haar Facebook-/Instagrampagina, een e-mail aan de sympathisanten van wie zij over een e-mailadres beschikt en een bericht in de groeps-chats op alle berichtendiensten (o.a. Whatsapp, Signal) waaraan zij deelneemt, mededeling te doen van het dictum van dit vonnis en op te roepen om daaraan gehoor te geven;
te bevelen de naam- en adresgegevens, waaronder ook telefoonnummers en e-mailadressen of andere adressen of accounts waarmee zij berichten ontvangen, te verstrekken van alle natuurlijke personen die vooraf zijn geïnformeerd over en/of (in)direct betrokken zijn geweest bij het opstellen van de kennisgeving bij de gemeente en die anderszins betrokken zijn (geweest) bij de levering van of het voorhanden hebben van boterzuur of andere chemicaliën ten behoeve van de aangekondigde actie;
te gebieden om ten minste 48 uur voor aanvang van acties in de Mall deze aan te kondigen bij URW, welke aankondiging ten minste moet bevatten: (a) de huurders en locaties in de Mall die door de actie kunnen worden geraakt, (b) het doel van de actie, (c) de werkwijze en het aantal demonstranten, (d) de duur van de actie, en (e) de genomen veiligheidsmaatregelen;
te veroordelen om bij overtreding van de opgelegde verboden en bevelen een eenmalige dwangsom te betalen van € 100.000;
te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert URW – kort samengevat – aan dat het recht op demonstratie niet zo ver kan reiken dat chemische stoffen, zoals boterzuur, verspreid mogen worden in de Mall. Volgens URW leidt de aangekondigde actie waarbij boterzuur wordt gebruikt in een groot overdekt winkelcentrum waar op zaterdagen gemiddeld 55.000 bezoekers komen, tot forse veiligheids- en gezondheidsrisico’s voor winkelend publiek, huurders en werknemers. URW vreest onder meer voor paniek onder de grote bezoekersstromen, met alle ernstige gevolgen van dien.
3.3.
Gedaagden voeren verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
URW heeft gedaagden gedagvaard in dit kort geding omdat zij vreest dat XR op 12 april 2025 een demonstratie zal houden in de Mall waarbij er stinkend boterzuur zal worden verspreid.
Betrokkenheid gedaagden bij de aangekondigde demonstratie
4.2.
Namens SVXR en SVXRE is aangevoerd dat zij niet betrokken zijn (geweest) bij de organisatie van de aangekondigde demonstratie van XR op 12 april 2025 tegen fast fashion. Zij menen dat zij ten onrechte in dit kort geding zijn betrokken en de vorderingen jegens hen moeten worden afgewezen. Zij hebben toegelicht dat XR een gedecentraliseerde netwerkorganisatie is, zonder rechtspersoonlijkheid en zonder centrale sturing. XR Nederland is in feite een aantal lokale groepen, gemeenschapsgroepen en nationale cirkels die zelf evenementen en acties organiseren. Deze informatie is te vinden op de website www.extinctionrebellion.nl. SVXR en SVXRE hebben eigen websites waar geen informatie te vinden is over concrete acties van XR. Beide stichtingen zijn gefocust op fondsenwerving en financiële ondersteuning van acties en demonstraties van XR.
4.3.
Gezien het voorgaande had het op de weg van URW gelegen om nader toe te lichten en te concretiseren waarom SVXRE, die zich vooral richt op de regio Eindhoven, op enige manier betrokken zou zijn of zou kunnen worden bij de aangekondigde demonstratie op 12 april 2025 in de Mall. Daarin is zij niet in geslaagd. De vorderingen zijn daarom, voor zover die zijn gericht tegen SVXRE, in ieder geval niet voor toewijzing vatbaar.
4.4.
Voor SVXR, die zich niet specifiek op een bepaalde regio richt, ligt dit (mogelijk) anders. De penningmeester van deze stichting heeft ter zitting te kennen gegeven dat SVXR vreedzame acties van XR ondersteunt en financiert. Weliswaar heeft zij in dit geval geen aanvraag voor financiële ondersteuning ontvangen, maar zij zou een dergelijke actie wel kunnen financieren als er een aanvraag zou worden gedaan en deze aanvraag zou voldoen aan de eisen die daaraan door SVXR worden gesteld. Dit betekent dat SVXR betrokken kan worden bij de (financiële) ondersteuning van de aangekondigde actie op 12 april 2025 in de Mall.
4.5.
Tot slot is gebleken dat [gedaagde sub 3] de e-mail van 1 april 2025 met daarin de aankondiging van een demonstratie met boterzuur op 12 april 2025 naar de gemeente Leidschendam-Voorburg heeft gestuurd. Zijn betrokkenheid bij de aangekondigde demonstratie van XR op 12 april 2025 staat daarmee vast.
Spoedeisend belang?
4.6.
Gedaagden hebben zich op het standpunt gesteld dat een spoedeisend belang ontbreekt, omdat de aankondiging van de demonstratie op 12 april 2025 een 1 aprilgrap was. Van de 29 aangekondigde acties, zal volgens [gedaagde sub 3] alleen de actie in Rotterdam doorgang vinden en zal er op 12 april 2025 niet in de Mall worden gedemonstreerd. Er is daarmee geen sprake van een concrete en reële dreiging dat er op 12 april 2025 onrechtmatig tegen URW zal worden gehandeld, aldus gedaagden.
4.7.
Op grond van de door partijen overgelegde producties en hetgeen partijen ter zitting naar voren hebben gebracht, acht de voorzieningenrechter het niet alleen aannemelijk dat de voorgenomen actie op 12 april 2025 in de Mall zal plaatsvinden, maar ook dat de gevolgen van de voorgenomen actie voor URW en de Mall groot kunnen zijn. In dat kader acht de voorzieningenrechter het volgende van belang.
4.8.
Hoewel uit de aankondiging van de demonstratie niet duidelijk blijkt op welke exacte locatie binnen de gemeente Leidschendam-Voorburg de demonstratie zal plaatsvinden, is wel aangegeven dat “
in en rondom verschillende fastfashionzaken” zal worden gedemonstreerd. Gelet hierop acht de voorzieningenrechter de vrees van URW dat het gaat om een demonstratie in de Mall, waar een groot aantal fashionwinkels is gevestigd, gegrond. Dat het zou gaan om een 1 aprilgrap heeft URW niet begrepen en ook niet zo ervaren. In haar brief van 7 april 2025 die zij per e-mail naar [e-mail adres] heeft gestuurd heeft zij expliciet gevraagd om te bevestigen dat de aangekondigde demonstratie niet in de Mall zal plaatsvinden. In de reactie die zij hierop heeft ontvangen, is die bevestiging uitgebleven. Gelet hierop heeft URW ervan uit kunnen gaan dat de kans dat een demonstratie op 12 april 2025 in de Mall zou plaatsvinden, reëel was. De zorgen van URW hierover acht de voorzieningenrechter terecht. URW heeft met recht betoogd dat een demonstratie waarbij het zeer sterk stinkende boterzuur wordt gebruikt in een overdekt winkelcentrum met grote bezoekersstromen kan leiden tot paniek en ongeregeldheden en dat dit tot serieuze schade kan leiden. Daarbij speelt ook een rol dat, gelet op de manier waarop XR is georganiseerd, niet duidelijk was (en is) wie het aanspreekpunt is van de organisatie van de demonstratie en dat het niet mogelijk bleek om afspraken met de organisatie van de demonstratie te maken. Hoewel [gedaagde sub 3] ter zitting heeft bevestigd dat zijn actiegroep geen actie zal voeren op 12 april 2025 in de Mall, heeft hij desgevraagd niet kunnen garanderen dat andere personen of groepen die zijn aangesloten bij XR evenmin actie zullen voeren in de Mall. Evenmin kon hij toezeggen dat hij (grote groepen) andere aanhangers van XR via diverse communicatiekanalen zou (kunnen) oproepen om niet te demonstreren in de Mall op 12 april 2025. Hiermee blijft sprake van een voldoende concrete en reële dreiging van de aantasting van de rechten en de belangen van URW.
4.9.
Uitgangspunt is dat het XR, indachtig het bepaalde in artikel 9 van de Grondwet en artikel 11 EVRM, in beginsel (met inachtneming van verplichtingen op grond van of krachtens de Wom) vrij staat om actie te voeren en haar visie via demonstraties uit te dragen. Dat derden daarbij hinder kunnen ondervinden maakt een demonstratie nog niet onrechtmatig tegenover derden. De demonstratievrijheid kent echter grenzen. Onder bijzondere omstandigheden legt het recht om te demonstreren het af tegen de belangen van derden indien deze derden in vergaande mate nadeel van een demonstratie zullen (kunnen) ondervinden en zich daarom beroepen op het onrechtmatige karakter jegens hen van de (voorgenomen) demonstratie. Daarvan zal sprake kunnen zijn als de wijze waarop de demonstratie plaatsvindt een reële kans op lichamelijke of materiële schade met zich brengt. Op grond van de hiervoor onder 4.8 genoemde omstandigheden, brengt een belangenafweging mee dat het recht van XR om te demonstreren in de Mall (een openbare ruimte) op de aangekondigde wijze in dit geval moet wijken voor het belang van URW die ervoor moet waken dat de veiligheid in de Mall te allen tijde gewaarborgd is. Gelet hierop komen de gevorderde voorzieningen (vooral) voor zover deze ertoe strekken de demonstratie in de Mall te verbieden of ondersteuning daarvan te verbieden, in beginsel voor toewijzing in aanmerking.
4.10.
Tijdens de mondelinge behandeling werd echter bekend dat de burgemeester van de gemeente Leidschendam-Voorburg heeft besloten om de aangekondigde demonstratie van XR op 12 april 2025 in de gemeente Leidschendam te beperken in die zin dat deze demonstratie uitsluitend mag plaatsvinden op de Activatieplek van parkeerterrein P1 nabij de Mall en dat het daarbij niet is toegestaan om boterzuur te verspreiden.
4.11.
URW heeft vervolgens naar voren gebracht dat dit besluit onvoldoende is om een demonstratie in de Mall af te wenden omdat de opgelegde beperking niet zou zien op de winkels in de Mall omdat de Mall geen openbare plaats zou zijn in de zin van de Wet openbare manifestaties. Zij heeft gesteld dat zij daarom nog altijd een spoedeisend belang heeft bij een uitspraak van de voorzieningenrechter.
4.12.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het besluit van de burgemeester niet anders kan worden begrepen dan dat demonstreren op een andere plaats binnen de grenzen van de gemeente Leidschendam-Voorburg dan op de door de burgemeester expliciet aangegeven plaats is verboden. Daarmee is een demonstratie op 12 april 2025 in de Mall niet toegestaan. Dat betekent dat bij schending van dit verbod zo nodig publiekrechtelijke handhaving kan plaatsvinden. Daarmee bestaat er geen belang (meer) bij toewijzing van de vorderingen. De vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
Proceskosten
4.13.
Hoewel de vorderingen worden afgewezen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vrees bij URW voor de aangekondigde demonstratie op 12 april 2025 in de Mall tot aan het moment dat het besluit van de burgemeester van Leidschendam-Voorburg bekend werd, voldoende concreet en reëel was en dat gedaagden onvoldoende hebben gedaan om die vrees bij URW weg te nemen. De voorzieningenrechter zal daarom bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2025.
aws