In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de afwijzing van asielaanvragen van twee Azerbeidzjaanse eisers, die claimden dat zij vanwege hun deelname aan demonstraties tegen de regering in gevaar zouden komen bij terugkeer naar Azerbeidzjan. De eisers, een man en een vrouw, hebben samen met hun minderjarige kinderen asiel aangevraagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister van Asiel en Migratie de aanvragen terecht als ongegrond heeft afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de minister de problemen die eiser had ondervonden als gevolg van zijn deelname aan de demonstraties niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank volgde de minister in zijn standpunt dat de getuigenverklaringen en video’s die door eiser zijn overgelegd, niet opwegen tegen de ongerijmdheden en tegenstrijdigheden in zijn relaas. De rechtbank concludeerde dat er geen reëel risico op ernstige schade bij terugkeer naar Azerbeidzjan bestaat. De eisers hebben op 19 september 2022 hun aanvragen ingediend, maar deze zijn op 10 januari 2025 afgewezen. De rechtbank heeft de beroepen op 1 april 2025 behandeld en heeft de aanvragen als ongegrond verklaard, wat betekent dat de eisers Nederland binnen vier weken moeten verlaten.