3.3.Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2024035464, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 217).
1. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , namens de gemeente Alphen aan den Rijn, opgemaakt op 28 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 98-99):
Ik wil namens de gemeente Alphen aan den Rijn aangifte doen van (vermoedelijke) brandstichting. Deze (vermoedelijke) brandstichting is gepleegd op 3 februari 2024 op de [adres 1] , [studio] , in Alphen aan den Rijn. Ik ben namens de gemeente Alphen aan den Rijn gemachtigd om aangifte te doen. [verdachte] is een kwetsbare inwoner van de gemeente Alphen aan den Rijn. Vanuit het oogpunt dat [verdachte] 17 jaar was en een complexe ondersteuningsbehoefte had, is haar een studio aangeboden in [wooncomplex] . [wooncomplex] is een wooncomplex dat verhuurd wordt door Woonforte en gevestigd is aan de [adres 1] in Alphen aan den Rijn. Het betreft een groot complex van vier etages waar zo'n 100 mensen met verschillende achtergronden wonen. Gezien de leeftijd van [verdachte] , heeft de gemeente de studio gehuurd. Op zaterdag 3 februari 2024 ontstond er brand in de studio van [verdachte] . De gemeente is kenbaar gemaakt dat de brand waarschijnlijk door [verdachte] zelf is aangestoken. Vanwege het gevaar voor de andere bewoners én de omgeving van [wooncomplex] doet de gemeente Alphen aan den Rijn aangifte van brandstichting door [verdachte] .
2. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 26 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 96):
Op 20 maart 2024 sprak ik, verbalisant, telefonisch met de bevelvoerder van
de brandweer [naam 2] , die de nacht van 3 februari 2024 ter plaatse was geweest bij de brand op de [adres 1] , [studio] in Alphen aan den Rijn.
Ik hoorde dat hij mij mededeelde:
“Wij kregen door dat de inzetsoort een brandbestrijding van een gebouw betrof op
de [adres 2] in Alphen aan den Rijn. Ter plaatse stonden er al veel mensen
buiten. We betraden het pand. In de studio was een behoorlijke rookontwikkeling.
Op het moment dat de toegangsdeur geopend werd stroomde ook de gang vol met
rook. Doordat voor een aanzienlijke hoeveelheid studio's die op deze gang uitkomen
deze gang de enige vluchtweg is lette ik vooral op dat er geen bewoners de gang
deuren openden en de gang opliepen. Ik weet nog dat het aan de rechterzijde van de kamer het hevigste heeft gebrand. Later zag ik dat daar iets van een bed/bank stond met iets van een tafeltje daarnaast. Gelukkig waren wij op tijd. Stel dat de brand
groter was geworden dan hadden de mensen die ik daar gezien heb geen vluchtweg
meer gehad.”
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , opgemaakt op 13 maart 2024, voor zover inhoudende (p. 73-74):
Ik hoor u als getuige. U bent inpandig huismeester van het perceel [wooncomplex] , gevestigd
op de [adres 1] in Alphen aan den Rijn.
Ik bewoon een woning in hetzelfde perceel. Op het paneel beneden in het kantoor en de gang zag ik dat het om [studio] ging.
De locatie betreft een perceel van Woonforte. Drie etages zijn van Woonforte. Daar zit van alles. Dat is een doorstroom gebouw. De bovenste etage is begeleid wonen. Het andere gedeelte van de etage is van Binnenvest.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , opgemaakt op 13 februari
2024, voor zover inhoudende (p. 29):
[verdachte] had contact gezocht via Whats app.
Ze appte het volgende: “ik dacht dat als ik niet meer in dit huis kon wonen dan
komt er vast iets anders. En waarom dat door brand moest worden gedaan idk (i
don’t know), maar het was heel impulsief maar ik durf(de) niet eerlijk te zijn over
de situatie. Vooral omdat het net een paar dagen geleden gebeurd is”.
5. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, op 1 juli 2024 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:
U vraagt mij of ik op 3 februari 2024 brand heb gesticht in [studio] van [wooncomplex] locatie aan de [adres 1] te Alphen aan den Rijn. Ja, ik heb dat gedaan. U vraagt mij hoe ik dat heb gedaan. Ik was met een aansteker mezelf aan het pijn doen en toen was het eigenlijk zo dat ik de vlam wat groter wilde hebben en toen heb ik een theedoek gepakt en daardoor is de brand uitgeslagen tot de rest van de woning. U vraagt mij wat ik met die theedoek heb gedaan. Die heb ik weggegooid omdat de vlam te groot werd. U vraagt of ik nog weet waar die theedoek op of tegen is gekomen. Nee, niet precies. Wel richting mijn bed, maar het was eigenlijk de bedoeling om de theedoek in de vuilnisbak te gooien, maar ik was toen een beetje in paniek, dus ik weet het niet precies.
U houdt mij het bericht voor: “Ik dacht dat als ik niet meer in dit huis kon wonen dan komt er vast iets anders. En waardoor dat door brand moest worden gedaan idk, maar het was heel impulsief en ik durfde niet eerlijk te zijn over de situatie”.
U vraagt waarom ik schreef: “Ik dacht dat als ik niet meer in dit huis kon wonen dan komt er vast iets anders”.
Ik wilde heel graag naar een zorginstelling, maar die was er niet op dat moment en op dat moment dacht ik dat als er brand zou zijn geweest, er vast wat anders komt en dat ze mij niet laten zitten.
U vraagt of ik dat bericht heb geschreven dat u mij net heeft voorgehouden. Ja.