ECLI:NL:RBDHA:2025:632

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
C/09/677296 / FA RK 24-8968
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en verdeling van zorg- en opvoedingstaken na scheiding

Op 21 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van de zorgregeling tussen een vader en zijn twee minderjarige kinderen. Het verzoek tot wijziging werd ingediend door de vader, die sinds de zomer van 2022 geen contact meer heeft met zijn oudste kind en sinds september 2024 ook niet meer met zijn jongste kind. De ouders zijn van elkaar gescheiden en hebben samen twee minderjarige kinderen, geboren in 2009 en 2012. De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de vader, die onder andere vroeg om een bijzondere curator te benoemen of een gezag- en omgangsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming te laten uitvoeren. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en de verklaringen van de kinderen in raadkamer, alsook van de hulpverlening die beide kinderen hebben ontvangen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen kwetsbaar zijn en dat de huidige procedure veel spanning met zich meebrengt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de druk op het contact met de vader weg te nemen en dat het aan de ouders is om hulp te zoeken om de kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling. De rechtbank heeft het verzoek van de vader afgewezen, maar heeft de zorgregeling ambtshalve gewijzigd, zodat het contact tussen de kinderen en de vader op een wijze zal plaatsvinden die in overleg met de kinderen wordt vastgesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de kinderen zich vrij voelen in hun keuzes en dat de ouders hen daarbij moeten ondersteunen. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. A.M. Brakel, bijgestaan door griffier C. Schrijvershof.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 24-8968
Zaaknummer: C/09/677296
Datum beschikking: 21 januari 2025
(bij vervroeging)

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 13 december 2024 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.A. van den Heuvel te Rijswijk.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. C. van der Zalm te Den Haag.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken waaronder:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- het F9-formulier van 14 januari 2025 van de zijde van de moeder, met bijlage;
- de brief d.d. 15 januari 2025 van de zijde van de vader, met bijlage.
[de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 17 januari 2025 is de zaak ter terechtzitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader en de moeder, ieder met hun advocaat, alsmede mw. F. Roos namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

Verzoek en verweer

Het verzoekschrift strekt tot wijziging van de door de ouders onderling getroffen regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, primair in die zin dat het contact tussen de vader en de kinderen wordt opgebouwd op de manier als in het verzoekschrift wordt omschreven, dan wel subsidiair dat een bijzondere curator wordt benoemd, meer subsidiair dat een gezag- en omgangsonderzoek door de Raad wordt gelast, dan wel meest subsidiair dat een onderzoek door een deskundige wordt gelast.
De moeder voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd geweest van 14 november 2008 tot 18 mei 2015.
- Zij zijn de ouders van de volgende thans nog minderjarige kinderen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats] en
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2012 te [geboorteplaats] .
- Op grond van het ouderschapsplan hebben de minderjarigen de hoofdverblijfplaats bij de moeder en een zorgregeling met de vader.
- De moeder is gehuwd met [naam] en heeft met hem twee kinderen: [de minderjarige 3] van 5 en [de minderjarige 4] van 7 jaar oud.

Beoordeling

Uit de stukken en hetgeen op zitting met partijen is besproken, is het volgende gebleken.
Sinds de zomer van 2022 heeft [de minderjarige 1] geen contact meer met de vader. Sinds september 2024 heeft [de minderjarige 2] ook geen contact meer met de vader.
De ouders en kinderen hebben allemaal op enig moment steun ontvangen vanuit professionele hulpverlening, waaronder in ieder geval het volgende.
De vader heeft zich in oktober 2021 aangemeld voor het traject Woede de Baas.
Aanvankelijk eerst de moeder en vervolgens ook beide kinderen zijn in 2022 aangemeld bij het Sociaal Kernteam Westland (hierna: SKT). Het SKT is betrokken geweest tot en met maart 2024. De moeder is aangemeld wegens burnout-klachten. [de minderjarige 1] is aangemeld om een beter zelfbeeld te krijgen en minder last te hebben van sombere gedachten. [de minderjarige 2] is doorverwezen om te werken aan haar zelfbeeld en zelfvertrouwen.
[de minderjarige 1] heeft naast de hulpverlening door SKT in april 2024 een traject bij GGZ Delfland afgerond vanwege onder meer stemmingsklachten. Zij is in dat traject gediagnostiseerd met een matige depressieve stoornis en ouder-kindrelatieprobleem.
Het lijkt erop dat het contact tussen de vader en [de minderjarige 1] is misgelopen door conflicten. De vader kon niet altijd rustig op [de minderjarige 1] reageren. Volgens de vader heeft hij daar aan gewerkt en heeft hij daardoor met [de minderjarige 2] ook geen vergelijkbare conflicten gehad. Volgens de vader is het contact met [de minderjarige 2] verbroken doordat de moeder haar heeft betrokken bij een financieel conflict. Volgens de moeder ervaart ook [de minderjarige 2] spanningen bij de vader. Dat laatste wordt bevestigd in de verslagen van SKT.
Beide kinderen geven op dit moment aan dat zij geen contact willen met hun vader. [de minderjarige 2] geeft aan dat ze daar over een tijdje misschien anders over denkt. Beide kinderen geven aan dat zij de juridische stappen die hun vader heeft genomen, ervaren als het niet respecteren van die wens. Zij zijn daarover verdrietig en boos. Het door de vader ingediende verzoekschrift heeft veel onrust en spanningen binnen het gezin veroorzaakt.
De vader heeft aangegeven dat hij begrijpt dat hij niet kan afdwingen dat de kinderen van de ene dag op de andere in een reguliere zorgregeling bij hem komen. Hij vreest dat als er niets wordt gedaan, er geen contactherstel zal plaatsvinden. De vader wil graag dat onderzocht wordt waar de weerstand bij de kinderen vandaan komt en wat er kan worden gedaan om die weg te nemen.
De Raad heeft de processtukken inclusief de toegestuurde verslagen van de hulpverlening bestudeerd, en op de zitting het volgende verteld. Het gaat om twee kwetsbare kinderen die naast problemen die voortkomen uit de scheiding tussen ouders, ook eigen problematiek hebben (gehad). Daarom moet wat de Raad betreft het gevoel dat er druk staat op het contact met de vader worden weggenomen bij de kinderen. Een onderzoekstraject legt juist wel weer druk. Het is aan de ouders om in ieder geval ieder voor zich hulpverlening te zoeken om te kijken wat zij zelf kunnen doen om de deur naar de kinderen open te houden (de vader) en de kinderen te helpen zich open te stellen voor een rol van hun vader in hun leven (de moeder). Beide ouders hebben aangegeven daarvoor open te staan; de moeder heeft zichzelf al voor de zitting opnieuw aangemeld bij SKT met een vergelijkbare hulpvraag.
De rechtbank volgt het advies van de Raad. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zijn kwetsbare kinderen die veel spanning ervaren door deze procedure en de angst dat contact met hun vader tegen hun wil wordt afgedwongen. Dat is slecht voor hun ontwikkeling en komt niet ten goede aan alle andere ontwikkelingstaken die kinderen in deze leeftijd hebben, waaronder juist ook het zich losmaken van hun ouders en het zich leren verhouden tot andere mensen en de wereld waarin zij leven. De rechtbank heeft er vertrouwen in dat als de ouders ieder op de door de Raad aangegeven wijze hulp zoeken, de kinderen op enig moment toenadering zullen zoeken tot de vader. Zij hebben zich bij de rechtbank op geen enkele manier respectloos uitgelaten over de vader. Uit de verslagen van SKT blijkt dat het verlies van het contact met vader en mogelijkheden tot herstel daarvan, onderwerp is geweest van de gesprekken. [de minderjarige 1] stond daar niet afwijzend tegenover (zie het verslag van SKT betreffende het huisbezoek van 19 oktober 2023). [de minderjarige 1] heeft in december 2023 uit zichzelf contact opgenomen met de vader, maar schrok van de enthousiaste reactie (zie het verslag van SKT van het telefonisch contact van 20 december 2023). [de minderjarige 2] heeft in het gesprek met de rechtbank aangegeven dat zij open staat voor contact als ze daar klaar voor is. Daarvoor is in ieder geval nodig dat de spanningen die deze procedure hebben veroorzaakt, weg zijn. Gelet op dit alles wijst de rechtbank de verzoeken van de vader af.
Omdat met afwijzing van de verzoeken van de vader de zorgregeling uit het ouderschapsplan van kracht blijft terwijl deze gelet op het voorgaande niet in het belang van de kinderen is, zal de rechtbank deze ambtshalve wijzigen in die zin dat contact plaatsvindt op door partijen samen in overleg met de kinderen vast te stellen wijze.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de onderling getroffen regeling uit 2015 – :
bepaalt dat de minderjarigen:
- [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats] en
- [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2012 te [geboorteplaats] ,
contact met de vader zullen hebben op door partijen samen in overleg met de kinderen vast te stellen wijze,
en verklaart deze regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken uitvoerbaar bij voorraad;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, bijgestaan door C. Schrijvershof als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 januari 2025.