Uitspraak
(bij vervroeging)
Rechtbank Den Haag
Op 21 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de wijziging van de zorgregeling tussen een vader en zijn twee minderjarige kinderen. Het verzoek tot wijziging werd ingediend door de vader, die sinds de zomer van 2022 geen contact meer heeft met zijn oudste kind en sinds september 2024 ook niet meer met zijn jongste kind. De ouders zijn van elkaar gescheiden en hebben samen twee minderjarige kinderen, geboren in 2009 en 2012. De moeder heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van de vader, die onder andere vroeg om een bijzondere curator te benoemen of een gezag- en omgangsonderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming te laten uitvoeren. De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken en de verklaringen van de kinderen in raadkamer, alsook van de hulpverlening die beide kinderen hebben ontvangen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen kwetsbaar zijn en dat de huidige procedure veel spanning met zich meebrengt. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de druk op het contact met de vader weg te nemen en dat het aan de ouders is om hulp te zoeken om de kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling. De rechtbank heeft het verzoek van de vader afgewezen, maar heeft de zorgregeling ambtshalve gewijzigd, zodat het contact tussen de kinderen en de vader op een wijze zal plaatsvinden die in overleg met de kinderen wordt vastgesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de kinderen zich vrij voelen in hun keuzes en dat de ouders hen daarbij moeten ondersteunen. De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. A.M. Brakel, bijgestaan door griffier C. Schrijvershof.