ECLI:NL:RBDHA:2025:6279

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
NL25.1831
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met proceskostenvergoeding

Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL25.1831. De voorzieningenrechter, mr. P. Lenstra, heeft het verzoek van de verzoekster om een voorlopige voorziening afgewezen. De verzoekster had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 8 januari 2025 buiten behandeling was gesteld. Hiertegen heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 13 maart 2025, waarbij de verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. K. Mohasselzadeh, en een tolk, I. Onwuegbuchu. De Minister was vertegenwoordigd door haar gemachtigde, N. Hamzaoui.

De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak op dezelfde dag, in de zaak NL25.1830, het beroep van de verzoekster ongegrond verklaard. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek. Echter, de voorzieningenrechter heeft de Minister wel veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de verzoekster, vastgesteld op € 907,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift is toegekend, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 1. De uitspraak is openbaar gemaakt op 28 maart 2025, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.1831
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster, V-nummer: [V-nummer] ,

(gemachtigde: mr. K. Mohasselzadeh), en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister,
(gemachtigde: N. Hamzaoui).

Inleiding

1. Bij besluit van 8 januari 2025 heeft de minister de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure buiten behandeling gesteld.
1.1.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL25.1830, op 13 maart 2025 op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen I. Onwuegbuchu. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.1830, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en het beroep ongegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2.1.
Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter de minister wel in de door verzoeker gemaakt proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Lenstra, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van
Z.P. de Wilde, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 maart 2025

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.