In deze zaak heeft de kantonrechter op 17 april 2025 uitspraak gedaan over het ontslag op staande voet van een werknemer, [verzoeker], door zijn werkgever, [bedrijf]. [verzoeker] was sinds 1 maart 2022 in dienst als logistiek medewerker en werd op 28 november 2024 op staande voet ontslagen vanwege het in bezit hebben van harddrugs op de werkvloer, wat in strijd was met het zero-tolerance beleid van [bedrijf]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag rechtsgeldig was, omdat [verzoeker] niet alleen in strijd met de gedragsregels handelde, maar ook tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd over de eigenaar van de drugs en de omstandigheden rondom zijn vakantie. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever voldoende aannemelijk had gemaakt dat [verzoeker] wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in zijn tas en dat zijn gedragingen het vertrouwen van de werkgever ernstig hadden geschaad. Het verzoek van [verzoeker] om het ontslag te vernietigen en om wedertewerkstelling werd afgewezen. Tevens werd [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten van de procedure.