ECLI:NL:RBDHA:2025:6273

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
NL24.50729
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Ugandese vrouw op grond van homoseksuele geaardheid

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Ugandese vrouw tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie. De eiseres, geboren in 1978, heeft op 5 januari 2024 een herhaalde aanvraag ingediend, nadat haar eerdere aanvraag in 2019 als kennelijk ongegrond was afgewezen. De rechtbank behandelt het beroep op 5 maart 2025, waarbij de eiseres en haar gemachtigde aanwezig zijn, evenals de gemachtigde van de minister en een tolk. De rechtbank concludeert dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de verklaringen van de eiseres over haar homoseksuele geaardheid summier en oppervlakkig zijn. De rechtbank wijst erop dat de eiseres onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar belevingswereld en de veranderingen die hebben geleid tot haar huidige verklaringen. De rechtbank oordeelt dat de minister de verklaringen van derden niet ten onrechte niet het gewicht heeft toegekend dat de eiseres wenst. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag in stand blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 maart 2025.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.50729
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres, V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. C. Mayne),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister,

(gemachtigde: mr. N. Ulutas).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres is van Ugandese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1978. Zij heeft op 5 januari 2024 een herhaalde aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 16 december 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 5 maart 2025, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening hangende dit beroep (NL24.50730), op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, M. Crockett als tolk en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
4. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Inleiding en asielrelaas
5. Eiseres heeft eerder op 3 april 2019 asiel aangevraagd. Hieraan heeft zij ten grondslag gelegd dat zij lesbisch is en dat zij als gevolg van haar homoseksuele geaardheid problemen heeft ondervonden in Uganda. Bij besluit van 29 januari 2021 heeft de minister deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, waarbij de homoseksuele gerichtheid en de problemen als gevolg van de homoseksuele gerichtheid niet zijn geloofd. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit op 19 november 2021 ongegrond verklaard.1
5.1.
Op 5 januari 2024 heeft eiseres de herhaalde asielaanvraag ingediend waarover deze procedure gaat. Zij heeft hieraan ten grondslag gelegd dat zij homoseksueel is en dat zij daarover tijdens haar eerste procedure niet goed heeft kunnen verklaren. Eiseres heeft verschillende verklaringen van derden, brieven van LHBT-organisaties en foto’s van deelname aan activiteiten overgelegd.
Het bestreden besluit
6. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende asielmotieven:
1) Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2) Homoseksuele geaardheid.
De minister acht de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. De minister acht de homoseksuele geaardheid niet geloofwaardig, omdat de verklaringen van eiseres geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. Volgens de minister kan eiseres niet uitleggen waarom zij in de vorige procedure niet kon verklaren. De minister vindt dat eiseres summier antwoordt op gestelde vragen en oppervlakkig en in algemene termen verklaart, zonder te specificeren wat er is gebeurd waardoor er een verandering heeft plaatsvonden. De minister vindt dat eiseres algemeen en weinig gedetailleerd verklaart over haar relatie met [A] en haar gevoelens voor [B] niet kan beschrijven. Ook verklaart eiseres summier en weinig gedetailleerd over haar deelname aan LHBT-activiteiten en -evenementen. De minister vindt het enkele feit dat eiseres uit Uganda komt niet zwaarwegend genoeg om te concluderen dat eiseres gegronde vrees heeft voor vervolging of dat eiseres een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer. De minister wijst daarom de asielaanvraag af als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000.
De geloofwaardigheidsbeoordeling: homoseksuele geaardheid
Summier en oppervlakkig verklaard over belevingswereld
7. Eiseres voert aan dat het voor haar niet duidelijk is waarom hetgeen zij heeft verklaard over waarom zij nu beter kan verklaren over haar geaardheid niet voldoende is. Tijdens haar vorige procedure was zij achterdochtig, schaamde zij zich en was zij niet gewend om over haar seksuele oriëntatie te praten. Eiseres voelt zich nu vrijer en heeft geen schaamte meer, omdat zij een langere periode in Nederland verblijft. Dat zij zich vrijer voelt om zich uit te spreken als lesbienne komt ook door het bijwonen van bijeenkomsten van LHBT-organisaties. Daar wordt zij met respect behandeld, praat zij over haar seksuele identiteit en deelt zij ervaringen over haar vroegere leven.
8. De rechtbank is van oordeel dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiseres in het gehoor opvolgende asielaanvraag summier en oppervlakkig heeft verklaard over de veranderingen die ervoor zouden hebben gezorgd dat zij nu wel goed zou kunnen verklaren over haar seksuele geaardheid. Eiseres heeft verklaard dat vriendinnen en organisaties haar hebben geholpen waardoor zij nu over zichzelf kan verklaren, dat deze organisaties een soort familie voor haar zijn, haar hebben geholpen met huisvesting en dat zij samen leuke dingen doen en naar evenementen gaan. Verder heeft zij verklaard dat zij nu in het openbaar kan zeggen dat zij lesbisch is, geen schaamte meer heeft en dat zij niet meer bang is. De minister heeft eiseres kunnen tegenwerpen dat zij met deze verklaringen geen inzicht geeft in de verandering die er heeft plaatsgevonden waardoor zij in deze procedure beter zou kunnen verklaren over haar seksuele geaardheid. Eiseres legt niet uit wat ertoe heeft geleid dat zij niet meer bang is en hoe de organisaties haar hebben geholpen. Daarbij heeft de minister van belang mogen achten dat de gestelde geaardheid in de vorige procedure ongeloofwaardig is geacht, omdat eiseres geen inzicht gaf in haar belevingswereld. Van eiseres mocht nu meer worden verwacht, juist omdat zij nu aangeeft dat zij goed kan verklaren over haar seksuele geaardheid. De minister heeft daar naar het oordeel van de rechtbank bij kunnen betrekken dat eiseres een hoogopgeleide vrouw is en dat zij eerder een asielprocedure heeft doorlopen zodat zij weet wat er van haar wordt verwacht tijdens een gehoor.
Relatie met [A]
9. Eiseres stelt dat de vragen die in het gehoor opvolgende asielaanvraag zijn gesteld over de relatie met [A] vooral waren gericht op hoe de relatie kon ontstaan. Eiseres vindt dat zij voldoende duidelijk heeft verklaard hoe [A] en zij bij elkaar zijn gekomen en weer uit elkaar zijn gegaan.
10. De rechtbank volgt het standpunt van de minister dat eiseres algemeen en weinig gedetailleerd heeft verklaard over haar gestelde relatie met [A] . De minister heeft eiseres in het gehoor herhaaldelijk gevraagd om uit te leggen hoe uit een gewone vriendschap een relatie kon ontstaan. Ook heeft de minister aan eiseres gevraagd om inzicht te geven in haar gevoelens toen een gewone vriendin opeens heel romantische gevoelens tegen haar uitsprak. Eiseres heeft daarop verklaard dat zij al lang verliefd was op [A] en dat toen [A] dit zei het leek alsof er iemand op een knop drukte en er een machine begon te draaien. Eiseres heeft op de vraag van [A] of zij een relatie met haar wilde ingestemd, omdat dit voor eiseres makkelijk en geen probleem was. De minister werpt eiseres niet ten onrechte tegen dat zij hiermee weinig inzicht geeft over haar eigen gevoelens voor [A] . Verder heeft eiseres verklaard dat [A] haar heeft geholpen, dat zij aardig, lief en zorgzaam was en dat eiseres blij was. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister eiseres kunnen tegenwerpen dat zij hiermee weinig inzicht geeft in haar persoonlijke belevingswereld, nu eiseres geen nadere duiding geeft aan haar gevoelens.
Gevoelens voor [B]
11. Eiseres stelt zich op het standpunt dat zij zo goed mogelijk heeft verklaard over wat haar aantrekt in [B] . Zij begrijpt niet waarom de minister haar verklaringen summier vindt, nu het gaat over een aantrekking die nog niet heeft geleid tot een verdere toenadering.
12. De rechtbank overweegt dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiseres ook haar gevoelens voor [B] niet kan beschrijven. Eiseres heeft verklaard dat zij van [B] houdt en dat zij wil dat [B] haar partner wordt. Volgens eiseres is [B] bijzonder vergeleken met andere vriendinnen. [B] gaf eiseres advies, zij hebben samen Nederlandse les gevolgd en zij brengt eiseres naar verschillende feestjes. In de correcties en aanvullingen heeft eiseres aangegeven dat zij ook fysieke aantrekkingskracht voelt die zij niet bij andere vriendinnen voelt. De rechtbank volgt de minister in het standpunt dat eiseres hiermee geen inzicht geeft in haar gevoelens en slechts in algemene bewoordingen uitlegt wat het verschil zou zijn tussen haar gevoel voor [B] en een gewone vriendin.
Verklaringen van derden
13. Eiseres stelt dat zij niet enkel deelneemt aan LHBT-evenementen, maar zij voelt zich onderdeel van een familie. De door eiseres overgelegde verklaringen van derden laten zien dat zij een regelmatige bezoeker is en structureel bijdraagt in de vorm van vrijwilligerswerk. Deze verklaringen zijn dus niet enkel subjectief. Eiseres stelt dat de derdenverklaringen door de minister onvoldoende zijn meegenomen in de besluitvorming.
14. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister aan de door eiseres overgelegde stukken en verklaringen niet ten onrechte niet het gewicht toegekend dat eiseres daaraan wenst toe te kennen. Hoewel deze verklaringen iets zeggen over welke activiteiten eiseres verricht en wat haar inbreng is in de LHBT-gemeenschap, heeft de minister het standpunt kunnen innemen dat de eigen verklaringen van eiseres dusdanig ontoereikend zijn dat de overgelegde schriftelijke verklaringen en foto’s daarmee in samenhang beschouwd onvoldoende zijn om de gestelde homoseksuele gerichtheid van eiseres toch geloofwaardig te achten. De minister heeft eiseres kunnen tegenwerpen dat zij onvoldoende heeft verklaard over wat het verrichten van deze activiteiten en deelname aan evenementen persoonlijk voor haar betekent. Eiseres heeft ook hiermee geen inzicht gegeven in haar persoonlijke belevingswereld. De derdenverklaringen kunnen daarom de eigen verklaringen van eiseres niet compenseren. Het beroep slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

15. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van Z.P. de Wilde, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
26 maart 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
1 Uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 19 november 2021, NL21.1784.