ECLI:NL:RBDHA:2025:6270
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. C. Mayne, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Minister van Asiel en Migratie op 16 december 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 5 maart 2025, waarbij verzoekster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, M. Crockett. De minister was vertegenwoordigd door mr. N. Ulutas.
De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in een gerelateerde zaak (NL24.50729) en het beroep ongegrond verklaard. Aangezien het beroep ongegrond is verklaard, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 maart 2025, en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.