In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2025, wordt het beroep van eisers tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor het omzetten van een bedrijfswoning naar een plattelandswoning beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat verweerder ten onrechte heeft gesteld dat het perceel binnen de bebouwde kom ligt, wat van invloed is op de toepassing van artikel 4, onderdeel 9, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is en vernietigt het bestreden besluit, waarbij verweerder de omgevingsvergunning heeft verleend. De rechtbank stelt dat de vergunninghouder geen agrarisch bedrijf meer heeft en dat de woning niet meer als bedrijfswoning kan worden gebruikt. De rechtbank beveelt aan dat verweerder opnieuw op het bezwaar van eisers moet beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt bepaald dat het griffierecht aan eisers moet worden vergoed.