ECLI:NL:RBDHA:2025:6262
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen omgevingsvergunning voor het vervangen van een schutting door een tuinmuur
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag was verleend. De vergunninghouder had toestemming gekregen om een schutting te vervangen door een tuinmuur. Eiser, die bezwaar had gemaakt tegen deze vergunning, stelde dat de vergunning niet in overeenstemming was met het bestemmingsplan en dat de muur niet vakkundig zou worden gemetseld. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag om de omgevingsvergunning was ingediend vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de Wabo van toepassing bleef. De rechtbank constateerde dat de omgevingsvergunning een afwijking van het bestemmingsplan toestond, maar dat de zorgen van eiser over de uitvoering van de werkzaamheden niet konden leiden tot vernietiging van de vergunning. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor de omgevingsvergunning in stand bleef. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.