ECLI:NL:RBDHA:2025:6259
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen kinderrechter in jeugdzorgzaak
Op 14 april 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, die zich niet serieus genomen voelde door de kinderrechter in een jeugdzorgzaak. Het verzoek tot wraking was ingediend naar aanleiding van de behandeling van een zorgregeling voor de minderjarige dochter van verzoekster en de vader. Verzoekster voerde aan dat de kinderrechter onterecht vragen had gesteld over haar woonsituatie en dat zij niet de kans had gekregen om haar verhaal te doen. De kinderrechter heeft echter aangegeven dat de vragen relevant waren voor de zaak en dat zij geen vooringenomenheid had getoond. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid was en wees het verzoek tot wraking af. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.