ECLI:NL:RBDHA:2025:6209

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
15 april 2025
Zaaknummer
09/183282-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor doodslag en poging tot doodslag, veroordeling voor zware mishandeling en seksueel binnendringen van een bewusteloze vrouw

Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van doodslag, poging tot doodslag, zware mishandeling en verkrachting. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de doodslag en poging tot doodslag, maar veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van tien jaar voor zware mishandeling en seksueel binnendringen van een vrouw die in staat van bewusteloosheid verkeerde. De zaak kwam aan het licht na het aantreffen van het levenloze lichaam van het slachtoffer op 22 juli 2023 in de woning van de verdachte. Het slachtoffer, een vrouw met een alcoholverslaving, vertoonde meerdere letsels en was overleden aan een hoge ethanolconcentratie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij opzettelijk de dood van het slachtoffer had veroorzaakt, maar dat hij wel zwaar lichamelijk letsel had toegebracht door herhaaldelijk geweld en het seksueel binnendringen van het slachtoffer. De rechtbank legde ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op, gezien de ernst van de feiten en het risico op recidive. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, omdat de verdachte van de meest ernstige feiten werd vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/183282-23
Datum uitspraak: 15 april 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1964 te [geboorteplaats] (Polen),
op dit moment zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] (Polen),
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 6 november 2023, 29 januari 2024, 17 april 2024, 9 juli 2024, 18 september 2024, 26 november 2024, 16 januari 2025 (alle pro forma) en 1 april 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.F. Heslinga en van hetgeen door de verdachte en zijn raadslieden mr. Y. Özdemir en mr. R. Poyraz (hierna: de verdediging) naar voren is gebracht.
[naam 1] en [naam 2] hebben zich als benadeelde partijen in het strafproces gevoegd en schadevergoeding gevorderd. Tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak heeft de advocaat van de benadeelde partijen, mr. R.G. van der Laan, de vorderingen nader toegelicht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzittingen van 16 januari 2025 en 1 april 2025 - ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 juli 2023 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [naam 3] opzettelijk van het leven heeft beroofd, door
- die [naam 3] meermalen te slaan en/of te stompen en/of te schoppen op/tegen het lichaam, althans stomp/botsend geweld op/tegen het lichaam van die [naam 3] toe te passen en/of
- die [naam 3] meermalen met een stok, althans met een (langwerpig plat/buisvormig) voorwerp te slaan op/tegen de armen, de schouders en/of de rug en/of de billen, althans op/tegen het lichaam en/of
- de mond en neus van die [naam 3] gelijktijdig (af) te drukken leidend tot belemmering van de ademhaling (te weten de mond en/of neus van die [naam 3] te smoren) en/of
- de hals/keel van die [naam 3] dicht te knijpen, althans enige tijd samengedrukt en/of dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of omsnoerd te houden, althans die [naam 3] te verwurgen en/of
- alcohol beschikbaar te (blijven) stellen aan die [naam 3] , terwijl zij alcoholverslaafd was en/of (opgesloten) bij hem in huis verbleef en/of (zeer) kwetsbaar was (als gevolg van epilepsie en/of fysieke beperkingen en/of eerder geweld door verdachte en/of haar alcoholverslaving) en/of van hem, verdachte, afhankelijk was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juli 2023 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, aanmerkelijk onvoorzichtig alcohol beschikbaar heeft gesteld aan [naam 3] , terwijl zij alcoholverslaafd was en/of (opgesloten) bij hem in huis verbleef en/of (zeer) kwetsbaar was (als gevolg van epilepsie en/of fysieke beperkingen en/of eerder geweld door verdachte en/of haar alcoholverslaving) en/of van hem afhankelijk was en/of verdachte niet tijdig medische hulp heeft ingeroepen, waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat zij is komen te overlijden (mede) als gevolg van een hoge ethanolconcentratie;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 maart 2023 tot en met 21 juli 2023 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [naam 3] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- door die [naam 3] (met een stok) (meermalen) op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of te schoppen, althans door het uitoefenen van geweld op die [naam 3] en/of
- door die [naam 3] op te sluiten in de (slaap)kamer en/of
- door gebruik te maken van een fysiek overwicht op die [naam 3] en/of
- door die [naam 3] alcohol toe te dienen en/of te verstrekken
- door gebruik te maken van de kwetsbaarheid van die [naam 3] en/of gebruik te maken van haar afhankelijkheid van hem
- door ander geweld en/of andere feitelijkheden,
die [naam 3] (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 3] , te weten het brengen van een of meer voorwerp (en) (waaronder een stok met balletjes) en/of penis en/of vinger(s) en/of hand(en) in de vagina en/of de anus van die [naam 3] ;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 maart 2023 tot en met 22 juli 2023 te ’s Gravenhage, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [naam 3] van het leven te beroven,
- die [naam 3] (telkens) heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt (terwijl zij (steeds meer) verzwakt en/of kwetsbaar en/of onder invloed van alcohol en/of afhankelijk van hem was), althans stomp/botsend geweld op/tegen het lichaam van die [naam 3] heeft toegepast (terwijl zij (steeds meer) verzwakt en/of kwetsbaar en/of onder invloed van alcohol en/of afhankelijk van hem was) en/of
- die [naam 3] (telkens) met een stok, althans met een (langwerpig plat/buisvorming) voorwerp heeft geslagen (terwijl zij (steeds meer) verzwakt en/of kwetsbaar en/of onder invloed van alcohol en/of afhankelijk van hem was) en/of
- de hals/keel van die [naam 3] heeft dichtgeknepen, althans enige tijd samengedrukt en/of dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of omsnoerd heeft gehouden, althans die [naam 3] heeft verwurgd en/of
- enig voorwerp en/of lichaamsdeel in de vagina van die [naam 3] heeft gebracht
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 maart 2023 tot en met 22 juli 2023 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, aan [naam 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten twee loszittende voortanden en/of een breuk van het rechter bovenste hoorntje van het tongbeen en/of gebroken ribben en/of inwendige/uitwendige bloedingen en/of hersenschade (als gevolg van zuurstof tekort) en/of een grote scheurwond in de rechterwand van de vagina, doorlopend tot in het aangrenzende vetweefsel van het kleine bekken, met uitgebreide bloeduitstorting, heeft toegebracht door
- die [naam 3] meermalen te slaan en/of te stompen en/of te schoppen op/tegen het lichaam, althans stomp/botsend geweld op/tegen het lichaam van die [naam 3] toe te passen (terwijl zij (steeds meer) verzwakt en/of kwetsbaar en/of onder invloed van alcohol en/of afhankelijk van hem was) en/of
- die [naam 3] meermalen met een stok, althans met een (langwerpig plat/buisvormig) voorwerp te slaan op/tegen de armen, de schouders en/of de rug en/of de billen, althans op/tegen het lichaam (terwijl zij (steeds meer) verzwakt en/of kwetsbaar en/of onder invloed van alcohol en/of afhankelijk van hem was) en/of
- de hals/keel van die [naam 3] dicht te knijpen, althans enige tijd samengedrukt en/of dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of omsnoerd te houden, althans die [naam 3] te verwurgen en/of
- (met kracht) enig voorwerp en/of lichaamsdeel in de vagina van die [naam 3] te brengen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 maart 2023 tot en met 22 juli 2023 te ’s Gravenhage, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [naam 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- die [naam 3] (telkens) heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt (terwijl zij (steeds meer) verzwakt en/of kwetsbaar en/of onder invloed van alcohol en/of afhankelijk van hem was), althans stomp/botsend geweld op/tegen het lichaam van die [naam 3] heeft toegepast (terwijl zij (steeds meer) verzwakt en/of kwetsbaar en/of onder invloed van alcohol en/of afhankelijk van hem was) en/of
- die [naam 3] (telkens) met een stok, althans met een (langwerpig plat/buisvorming) voorwerp heeft geslagen (terwijl zij (steeds meer) verzwakt en/of kwetsbaar en/of onder invloed van alcohol en/of afhankelijk van hem was) en/of
- de hals/keel van die [naam 3] heeft dichtgeknepen, althans enige tijd samengedrukt en/of dichtgedrukt en/of dichtgeknepen en/of omsnoerd heeft gehouden, althans die [naam 3] heeft verwurgd en/of
- enig voorwerp en/of lichaamsdeel in de vagina van die [naam 3] heeft gebracht terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 maart 2023 tot en met 21 juli 2023 te ’s-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met [naam 3] , van wie hij, verdachte en/of de medeverdachte, wist(en) dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde,(telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 3] , te weten het brengen van een of meer voorwerp(en) (waaronder een stok met balletjes) en/of penis en/of vinger(s) en/of hand(en) in de vagina en/of anus van die [naam 3] .

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
Het onderzoek in deze zaak is gestart naar aanleiding van het aantreffen van het levenloze lichaam van [naam 3] (hierna: [naam 3] ) in de woning aan de [adres 2] te Den Haag (hierna: de [adres 2] ) op 22 juli 2023.
Op die dag omstreeks 1:50 uur werden verbalisanten naar voornoemde woning gestuurd, alwaar een vrouw onwel zou zijn geworden. Ter plaatse troffen verbalisanten op een bed in een van de slaapkamers op de tweede etage van de woning, die ernstig verwaarloosd en vervuild was, een vrouw aan, naar later bleek [naam 3] . [naam 3] was volledig naakt en had over haar hele lichaam blauwe plekken. Volgens ter plaatse gekomen ambulancepersoneel was [naam 3] reeds langere tijd overleden. In de woning waren op dat moment de melder [naam 4] (hierna: [naam 4] ) en de verdachte aanwezig. De verdachte verklaarde dat de kamer waarin [naam 3] lag, zijn kamer was en dat hij voor [naam 3] “zorgde”. [naam 4] verklaarde dat [naam 3] de vriendin van de verdachte betrof. Voorts verklaarde hij dat zij in totaal met vijf personen in de woning verbleven en dat de kamer waarin [naam 3] lag, de kamer van de verdachte was. De verdachte en [naam 4] werden ter plaatse aangehouden. Na aanwijzing van een buurman werden op 22 juli 2023 ook de drie andere bewoners van voornoemde woning aangehouden, onder wie [naam 5] (hierna: [naam 5] ).
Bij sectie op het lichaam van [naam 3] werd een zeer groot aantal letsels over haar gehele lichaam, hals en gezicht aangetroffen, waaronder letsels in haar vagina en in haar anus. Daarnaast werd een hoog alcoholpromillage in het lichaam van [naam 3] geconstateerd.
Gedurende het onderzoek is een groot aantal getuigen gehoord. Ook de aangehouden bewoners van de woning zijn meerdere malen gehoord.
Uit hun verklaringen leidt de rechtbank af dat [naam 3] , net als de verdachte, met een zware alcoholverslaving kampte. Zij leidde een min of meer zwervend bestaan en dronk dagelijks een grote hoeveelheid alcohol. De verdachte leerde [naam 3] in januari 2023 in de buurt van het Centraal Station in Den Haag kennen, waarschijnlijk bij De Haagse Soepbus. Medio maart 2023 is [naam 3] gaan verblijven in de kamer van de verdachte aan de [adres 2] . Vanaf medio maart was er (zo goed als) dagelijks sprake van grootschalig alcoholgebruik/misbruik en seksuele gemeenschap tussen de verdachte en [naam 3] . Sommige getuigen en medebewoners hebben verklaard over hun vermoeden dat [naam 3] stelselmatig werd mishandeld en misbruikt door de verdachte.
Bij [naam 3] was er vermoedelijk sprake van verschillende medische aandoeningen, waaronder het syndroom van Korsakov. Zij kreeg soms epileptische aanvallen en was, mede door haar alcoholverslaving, vaak onvast ter been, waardoor zij ten val kwam.
De verdachte wordt – kort samengevat – het navolgende verweten.
Onder 1 wordt de verdachte verweten dat hij, al dan niet samen met een ander of anderen, op 21 juli 2023 [naam 3] opzettelijk van het leven heeft beroofd door [naam 3] meermalen te slaan, te stompen of te schoppen, meermalen met een stok te slaan, te smoren, te wurgen, of teveel alcohol aan [naam 3] te geven, terwijl zij alcoholverslaafd was en zeer kwetsbaar en afhankelijk van de verdachte. Subsidiair wordt de verdachte verweten dat het aan zijn schuld te wijten is dat [naam 3] door een alcoholvergiftiging is komen te overlijden.
Onder 2 wordt de verdachte verweten dat hij, al dan niet samen met een ander of anderen, in de periode van 14 maart 2023 tot en met 21 juli 2023 [naam 3] heeft verkracht.
Onder 3 wordt de verdachte verweten dat hij in de periode van 14 maart 2023 tot en met 22 juli 2023 heeft geprobeerd [naam 3] om het leven te brengen door [naam 3] meermalen te slaan, te stompen of te schoppen, meermalen met een stok te slaan, te wurgen of een voorwerp of een lichaamsdeel in de vagina van [naam 3] te brengen, terwijl zij alcoholverslaafd was en zeer kwetsbaar en afhankelijk van de verdachte.
Subsidiair is dit ten laste gelegd als zware mishandeling en meer subsidiair als een poging tot zware mishandeling.
Onder 4 wordt de verdachte verweten dat hij met [naam 3] seksuele handelingen heeft gepleegd, waarbij hij het lichaam van [naam 3] seksueel is binnengedrongen, terwijl zij in een staat van bewusteloosheid verkeerde.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten en dat de onder 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Voor zover nodig zal de rechtbank hierna op de verweren van de verdediging ingaan.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft
in de bijlageopgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
3.5.1
Ten aanzien van feiten 1 en 3
Ten aanzien van feit 1 primair
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte meerdere geweldshandelingen jegens [naam 3] heeft gepleegd, te weten het meerdere malen (met een stok) slaan/stompen van [naam 3] op haar lichaam.
Voor het smoren en verwurgen van [naam 3] zijn weliswaar letsels bij [naam 3] aangetroffen, die mogelijk wijzen op smoren of verwurging, maar er kan met onvoldoende zekerheid worden vastgesteld hoe en wanneer deze letsels zijn ontstaan en of de verdachte die heeft toegebracht. Voor het schoppen door de verdachte bevat het dossier evenmin aanwijzingen.
De patholoog van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) heeft na een sectie geconcludeerd dat de doodsoorzaak van [naam 3] niet met voldoende zekerheid vastgesteld kan worden. Bij [naam 3] werd een groot aantal letsels aan de hals en haar lichaam vastgesteld. Sommige letsels betroffen mogelijk oude letsels. Een deel van de letsels was wel (zeer) recent (de rechtbank begrijpt: kort voor het overlijden) ontstaan. Over de oorzaak van de letsels concludeert de patholoog dat een deel van de letsels mogelijk een accidentele oorzaak hebben en sommige letsels duidelijk een niet-accidentele oorzaak.
Volgens de patholoog kunnen deze letsels mogelijk bijgedragen hebben aan, maar als zodanig niet geleid hebben tot de dood van [naam 3] . Bij toxicologisch onderzoek werden ethanolconcentraties van 4,0 mg/ml in het hartbloed en 5,5 mg/ml in de urine van [naam 3] aangetroffen. De gemeten ethanolconcentratie in het hartbloed is een hoge concentratie die het overlijden zou kunnen verklaren of aan (de snelheid van) het overlijden kan hebben bijgedragen. Mogelijke oorzaken van het overlijden van [naam 3] zijn dan ook – kort samengevat – smoren van de mond en neus, verwurging of alcoholvergiftiging.
Een deskundige van Eurofins The Maastricht Forensic Institute (hierna: TMFI) heeft na een revisie op het pathologisch onderzoek van het NFI geconcludeerd dat het intreden van de dood van [naam 3] goed en volledig kan worden verklaard op toxicologische grond. Volgens de deskundige zijn er geen overtuigende aanwijzingen dat er sprake is van smoren of een recente verwurging.
Op basis van deze bevindingen concludeert de rechtbank dat [naam 3] zeer waarschijnlijk is overleden als gevolg van een alcoholvergiftiging. Andere doodsoorzaken en een causaal verband tussen de door de verdachte gepleegde geweldshandelingen en de dood van [naam 3] kunnen weliswaar niet geheel worden uitgesloten, maar (gelet op de conclusies van de deskundigen dat de dood volledig kan worden verklaard op toxicologische grond) ook niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld.
Uit het dossier volgt dat de verdachte en [naam 3] zwaar alcoholverslaafd waren en dat de verdachte alcohol beschikbaar bleef stellen aan [naam 3] . Echter, niet bewezen kan worden dat de verdachte [naam 3] heeft gedwongen tot het innemen van een grote hoeveelheid alcohol en dat hij dit zou hebben gedaan met het opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, om [naam 3] van het leven te beroven.
De rechtbank zal de verdachte dan ook van het onder 1 primair ten laste gelegde vrijspreken.
Ten aanzien van feit 1 subsidiair
Volgens vaste rechtspraak wordt bij dood door schuld de causaliteit tussen de gedragingen van de verdachte en het gevolg bepaald aan de hand van de leer van de 'redelijke toerekening'. Hiervoor is, in een geval als het onderhavige, vereist dat de verdachte het gevaar dat het slachtoffer zou komen te overlijden in zodanige mate heeft verhoogd dat dat overlijden redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend als gevolg van zijn handelen of nalaten.
Zoals reeds hierboven overwogen blijkt uit het dossier niet dat de verdachte [naam 3] heeft gedwongen tot het innemen van een grote hoeveelheid alcohol. Ook volgt uit het dossier niet dat het overlijden van [naam 3] op enig andere manier aan de verdachte kan worden toegerekend. Niet kan worden vastgesteld dat het voor de verdachte dusdanig voorzienbaar moet zijn geweest dat [naam 3] zou komen te overlijden als gevolg van de alcohol die hij haar aanbood, dat dit in redelijkheid aan hem is toe te rekenen.
Het onder 1 subsidiair ten laste gelegde kan dan ook niet wettig en overtuigend bewezen worden.
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 3 primair en subsidiair
Op grond van de bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [naam 3] in de periode van 14 maart 2023 tot en met 22 juli 2023 meerdere malen heeft geslagen of gestompt op het lichaam, meerdere malen heeft geslagen met een stok, en een voorwerp of een lichaamsdeel in haar vagina heeft gebracht.
De rechtbank wijst in dit verband op het grote aantal aangetroffen letselsporen op het lichaam van [naam 3] , waaronder 43 zogenaamde “tramspoorkneuzingen”, en naar het geconstateerde scheurletsel in haar vagina.
De 43 “tramspoorkneuzingen” zijn, zo blijkt uit het rapport van het NFI, ontstaan als gevolg van stomp botsende krachtsinwerking, zoals het slaan met een langwerpig plat/buisvormig voorwerp. Een accidentele oorzaak van deze letsels wordt door de patholoog van het NFI uitgesloten. Uit het letseldateringsonderzoek van het NFI volgt dat het letsels van wisselende ouderdom betreffen, van oudere tot recentere letsels. De bevindingen van het TMFI zijn op punten verschillend van de bevindingen van het NFI, maar niet tegenstrijdig ten aanzien van voornoemde bevindingen en geven geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid daarvan.
De verdachte heeft ook bekend dat hij een paar dagen voor het overlijden van [naam 3] meerdere malen [naam 3] met een stok heeft geslagen.
De geconstateerde ribbreuken zijn, zo blijkt uit het rapport van het NFI, enkele dagen en meerdere weken oud. Zij zijn het gevolg van hevige stomp botsende krachtinwerking en passen qua positie en manier van breken niet bij reanimatie.
Het letsel in de vagina is, zo volgt uit de rapporten van het NFI en het TMFI, ontstaan door stomp botsende krachtsinwerking en/of krachtige penetratie. De deskundige van het TMFI concludeert dat de letsels niet kunnen zijn ontstaan in het kader van “normale” seksuele handelingen. Er is, zo volgt uit het rapport van het TMFI, een buitenproportionele krachtsinwerking nodig om die letsels op te leveren. De patholoog van het NFI heeft de letsels gedateerd en concludeert dat de letsels recent zijn ontstaan en dat ze niet ouder zijn dan een week. Het is niet uitgesloten dat kort voor het overlijden van [naam 3] nog een additionele stomp botsende en/of krachtig penetrerende krachtinwerking in of tegen de vagina van [naam 3] heeft plaatsgevonden.
De rechtbank ziet geen aanwijzingen in het dossier dat iemand anders dan de verdachte voornoemde letsels bij [naam 3] heeft toegebracht.
De stelling van de verdediging dat [naam 4] het letsel aan de vagina van [naam 3] heeft toegebracht, wordt verworpen. De rechtbank acht dit door de verdediging geschetste alternatieve scenario niet aannemelijk geworden, nu daarvoor geen aanknopingspunten in het dossier aanwezig zijn. De rechtbank verwijst daarbij onder andere naar het feit dat in de vagina van [naam 3] alleen een DNA-spoor dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte is aangetroffen. Er zijn geen DNA-profielen aangetroffen in/op [naam 3] die matchten met het DNA-profiel van [naam 4]
Zoals reeds eerder overwogen kan de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte [naam 3] heeft geschopt, dan wel [naam 3] heeft gewurgd. Daarvoor bevat het dossier onvoldoende bewijs. Voor verwurging is een aantal aanwijzingen in het dossier aanwezig. De rechtbank wijst onder meer op het geconstateerde letsel in de hals/nek van [naam 3] . Echter, op grond van het dossier kan de rechtbank niet met voldoende zekerheid vaststellen op welke wijze en wanneer dit letsel is ontstaan. Een accidentele oorzaak voor het letsel kan niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten. Van die onderdelen voor zover opgenomen in feit 3 in de tenlastelegging zal de rechtbank de verdachte vrijspreken.
Hoe kan het handelen van de verdachte strafrechtelijk worden gekwalificeerd?
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte met de hierboven omschreven bewezen handelingen het volle opzet had op de dood van [naam 3] en dat die handelingen op zichzelf genomen tot de dood van [naam 3] konden leiden. Daarvoor bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten. Aan de vereisten voor een poging tot doodslag is dan ook niet voldaan.
De verdachte zal van het onder 3 primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Bij [naam 3] is als gevolg van de geweldshandelingen van de verdachte een groot aantal letsels ontstaan, te weten gebroken ribben, diverse in- en uitwendige bloedingen en een scheurwond in de vagina.
De rechtbank kwalificeert dit letsel als zwaar lichamelijk letsel zodat het onder 3 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Mede gelet op het grote aantal letsels en de aard daarvan kan naar het oordeel van de rechtbank vastgesteld worden dat de verdachte – ten minste – het voorwaardelijk opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel bij [naam 3] . De rechtbank verwijst daarbij in het bijzonder op de geconstateerde 43 zogenaamde “tramspoorkneuzingen”, op basis waarvan geconcludeerd kan worden dat de verdachte [naam 3] minimaal 43 maal hardhandig heeft geslagen met een stok.
De rechtbank acht tenslotte niet bewezen dat de twee loszittende voortanden zijn ontstaan door de bewezenverklaarde geweldshandelingen. Niet uitgesloten kan worden dat dit letsel is ontstaan door een val of een andere accidentele oorzaak. Ditzelfde geldt mede op grond van de pathologische bevindingen voor de breuk van het rechter bovenste hoorntje van het tongbeen. Van die onderdelen in de tenlastelegging zal de verdachte worden vrijgesproken.
3.5.2
Ten aanzien van feiten 2 en 4
Op grond van de bewijsmiddelen kan niet geconcludeerd worden dat in de periode dat [naam 3] bij de verdachte verbleef, de seksuele handelingen tussen de verdachte en [naam 3] (op enig moment) onder dwang hebben plaatsgevonden. De rechtbank deelt de opvatting van de officier van justitie niet dat, gelet op de verzwakte toestand van [naam 3] door haar alcoholverslaving en medische aandoeningen (waaronder de letsels), het niet anders kan zijn dan dat [naam 3] in de laatste periode van haar leven niet meer in staat was vrijwillig seks met de verdachte te hebben. Concrete aanwijzingen dat de seksuele handelingen tussen de verdachte en [naam 3] (op enig moment) onder dwang hebben plaatsgevonden, zijn niet voorhanden.
Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat [naam 3] een week voor haar overlijden op 14 juli 2023 door verbalisanten op het strand in Scheveningen is gesproken. Zij was, hoewel dronken, aanspreekbaar en bij bewustzijn. Zij heeft op geen enkele wijze aan de politie kenbaar gemaakt dat er mogelijk sprake zou zijn van enig seksueel misbruik of geweld, gepleegd door de verdachte. Zij gaf aan dat de letsels die de verbalisanten hadden waargenomen kwamen omdat zij epilepsie heeft.
Het onder 2 ten laste gelegde kan niet wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal de verdachte van dit feit vrijspreken.
Ten aanzien van het onder feit 4 ten laste gelegde overweegt de rechtbank als volgt.
Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [naam 4] en [naam 5] . Op grond van hun verklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 14 maart 2023 tot en met 21 juli 2023, op enig moment toen [naam 3] sliep, een seksattribuut, te weten een stok met balletjes, in de vagina van [naam 3] heeft gebracht.
Het onder 4 ten laste gelegde kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte vaker het lichaam van [naam 3] seksueel is binnengedrongen, terwijl zij in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde. Op basis van het dossier kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat het anale letsel dat bij [naam 3] is geconstateerd is ontstaan als gevolg van seksueel binnendringen (door de verdachte). Evenmin kan worden vastgesteld dat [naam 3] op het moment van het ontstaan van het vaginale en anale letsel buiten bewustzijn was, in een fysieke weerloze toestand heeft verkeerd of dat sprake was van een verminderd bewustzijn.
Tenslotte acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen niet wettig en overtuigend bewezen. Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte, [naam 4] en/of [naam 5] . Zij hebben geen uitvoeringshandelingen verricht en hun enkele aanwezigheid is onvoldoende om tot de conclusie te komen dat zij als medeplegers kunnen worden aangemerkt.
Van die onderdelen in de tenlastelegging zal de verdachte worden vrijgesproken.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
3.
hij op tijdstippen in de periode van 14 maart 2023 tot en met 22 juli 2023 te
’s-Gravenhage aan [naam 3] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten gebroken ribben en inwendige/uitwendige bloedingen en een grote scheurwond in de rechterwand van de vagina, doorlopend tot in het aangrenzende vetweefsel van het kleine bekken, met uitgebreide bloeduitstorting, heeft toegebracht door
- die [naam 3] meermalen te slaan en te stompen op/tegen het lichaam, terwijl zij steeds meer verzwakt en kwetsbaar en onder invloed van alcohol en afhankelijk van hem was en
- die [naam 3] meermalen met een stok, althans met een langwerpig voorwerp te slaan op/tegen de armen, de schouders en de rug en de billen, terwijl zij steeds meer verzwakt en kwetsbaar en onder invloed van alcohol en afhankelijk van hem was en
- met kracht enig voorwerp en/of lichaamsdeel in de vagina van die [naam 3] te brengen;
4.
hij in de periode van 14 maart 2023 tot en met 21 juli 2023 te ’s-Gravenhage met [naam 3] , van wie hij, verdachte wist dat deze in staat van bewusteloosheid verkeerde, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 3] , te weten het brengen van een voorwerp
, te weteneen stok met balletjes in de vagina van die [naam 3] .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan de verdachte een lagere straf dan door de officier van justitie geëist op te leggen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn meewerkende proceshouding.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft een door ziekte kwetsbare en aan alcohol verslaafde vrouw zonder verblijfplaats hier in Nederland, naar zijn verwaarloosde en ernstig vervuilde woning meegenomen en gedurende een aantal maanden laten verblijven. In die periode heeft hij zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling van deze vrouw. Hij heeft haar meerdere malen ernstig toegetakeld door met een stok hardhandig te slaan en haar vagina ernstig te verwonden, waardoor zij zwaar letsel heeft opgelopen. Ook heeft de verdachte een seksattribuut, te weten een stok met balletjes, in de vagina van het slachtoffer gebracht, terwijl zij in staat van bewusteloosheid verkeerde.
Het strafblad van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 27 september 2023 en van een overzicht uit het Europees Criminal Records Informatie Systeem van 31 augustus 2023. Hieruit blijkt dat de verdachte in het verleden eerder veroordeeld is geweest voor geweldsdelicten.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Pro Justitia rapport van het Pieter Baan Centrum, d.d. 28 maart 2024, opgemaakt en ondertekend door M. Fluit, psychiater, en A.H. Bouwman, GZ-psycholoog.
De rapporteurs melden dat de verdachte in eerste instantie heeft meegewerkt aan het Pro Justitia onderzoek, maar tijdens het onderzoek plotseling in hongerstaking is gegaan. De verdachte wilde zijn protest uitdrukken tegen de in zijn ogen oneerlijke behandeling inzake de huidige strafzaak. In de laatste week weigerde hij het onderzoeksgesprek en communiceerde hij alleen nog maar op schrift. De verdachte nam beperkt deel aan de groepsgerichte observatie en de psychomotore observatie. De verdachte trok zich veelal terug uit het groepsgebeuren en nam beperkt deel aan afdelingsactiviteiten.
Het onderzoek naar de verdachte is dan ook beperkt gebleven zodat maar zeer ten dele een beeld van de verdachte kan worden gekregen en amper diagnostische conclusies kunnen worden getrokken.
De rapporteurs komen wel tot de conclusie dat er sprake is van een ernstige stoornis in alcoholgebruik, thans in vroege remissie in gereguleerde omstandigheden. Ook zijn er aanwijzingen van cluster-B persoonlijkheidskenmerken, dat wil zeggen antisociale-, narcistische en borderline aspecten, echter vanwege het beperkte onderzoek worden deze niet voldoende geacht om een persoonlijkheidsstoornis vast te kunnen stellen.
Het is onduidelijk of er eventuele (andere) aspecten van de stoornis in alcoholgebruik al dan niet in combinatie met eventuele andere persoonlijkheidsaspecten of symptomen van andere psychische problematiek van de verdachte, een rol gespeeld zouden kunnen hebben in de ten laste gelegde feiten. Gelet op het voorgaande is er geen zicht verkregen op een eventuele doorwerking vanuit pathologie in de ten laste gelegde feiten en kunnen de rapporteurs niet komen tot een advies over het al dan niet toerekenen.
Een gedragskundige analyse van het recidiverisico wordt ook beperkt door het minimaliseren en externaliseren door de verdachte. Ook is de verdachte een ontkennende verdachte en kan er geen delictscenario met betrekking tot het huidige tenlastegelegde worden gereconstrueerd.
Al met al is het niet mogelijk om - vanwege de beperkingen van het onderzoek - te komen tot voldoende betrouwbare gedragskundige uitspraken over recidiverisico's van de ten laste gelegde feiten. Wel is met betrekking tot het middelengebruik een stoornis vastgesteld.
De rapporteurs kunnen dan ook geen antwoord geven op de vraag of een behandeling in een juridisch kader voor de verdachte geïndiceerd is teneinde het risico op recidive van soortgelijke feiten als het ten laste gelegde duurzaam te verlagen.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsrapport van Fivoor d.d. 28 mei 2024.
De rapporteur meldt dat het risico op recidive en op letsel wordt ingeschat als hoog.
Net als de Pro Justitia rapporteurs kan de rapporteur van de reclassering geen volledig zicht vergaren rondom het risicoprofiel van de verdachte. Desalniettemin wordt het recidiverisico door de rapporteur als tenminste hoog geduid op basis van de relatief jonge leeftijd bij de eerste justitiecontact van de verdachte (17de levensjaar), de verscheidenheid van delicten (openlijk en heimelijk), de talrijke instabiele levensfactoren en de uitkomsten van het risicotaxatie instrument. Echter, hierbij dient vermeld te worden dat, wegens de beperkte onderzoekbaarheid van de verdachte, de eventuele aanwezigheid van een psychische stoornis alsmede eventueel drugsgebruik, niet kan worden gescoord en derhalve niet kunnen meewegen in dit oordeel.
De reclassering adviseert negatief ten aanzien van de maatregel tbs met voorwaarden, nu een haalbaarheidsonderzoek niet kan worden verricht.
Desalniettemin ziet de reclassering de mogelijke meerwaarde van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. Deze maatregel biedt de mogelijkheid om te zijner tijd de risico’s opnieuw te beoordelen en indien nodig voorwaarden op te stellen.
De op te leggen straf en maatregel
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de bijzonder ernstige mate van geweld die door de verdachte is gepleegd over een periode van enkele maanden.
Aannemelijk is ook dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd, terwijl hij zelf in aanzienlijke mate onder invloed van alcohol verkeerde.
De verdachte heeft misbruik gemaakt van de zwakke en kwetsbare positie van het slachtoffer, waarvan hij op de hoogte was, en haar in zijn verwaarloosde en vervuilde woning opgenomen en haar op een mensonterende wijze in een afhankelijke positie gebracht en gehouden. Hij zag het slachtoffer als zijn bezit en eigendom, sloot haar meerdere malen op in zijn slaapkamer en mishandelde haar. Uiteindelijk is de vrouw in zijn woning overleden.
Uit het dossier zijn aanwijzingen naar voren gekomen dat de verdachte vrouwen als een “prooi” zag voor zijn seksuele behoeftes en dat hij eerder twee andere vrouwen op een soortgelijke wijze heeft benaderd of behandeld. Ten aanzien van dit slachtoffer heeft een medebewoner verklaard dat de verdachte tegen hem had gezegd dat hij haar in huis had genomen en dat hij “een hoer” voor hun beide heeft gevonden. De verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij het slachtoffer in huis heeft genomen met de bedoeling om haar met zijn huisgenoot te delen.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging ten slotte rekening gehouden met de proceshouding van de verdachte. De verdachte heeft geen enkel inzicht getoond in het kwalijke en de ernst van zijn handelen en ook zijn verantwoordelijkheid niet genomen. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting nog heeft hij zijn handelen gebagatelliseerd en geminimaliseerd en naar anderen gewezen als schuldigen.
In de rapporten van de deskundigen ziet de rechtbank geen feiten en omstandigheden, waarmee bij de strafoplegging, in strafmatigende of strafverhogende zin, rekening moet worden gehouden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet anders gereageerd worden dan met de oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Deze straf is lager dan door de officier van justitie geëist, nu de rechtbank de verdachte ook vrijspreekt van het onder 2 en 3 primair ten laste gelegde.
De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht voorts de oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel geïndiceerd.
Aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel is voldaan. De verdachte wordt immers ter zake van de bewezen verklaarde feiten 3 subsidiair en 4 veroordeeld wegens misdrijven die gericht waren tegen of gevaar hebben veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Aan de verdachte wordt voor onder meer deze strafbare feiten bovendien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank is ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen deze maatregel noodzakelijk. Daarom zal de rechtbank ook de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking opleggen, zodat de officier van justitie na de detentie van de verdachte, indien nodig, de mogelijkheid heeft langdurige toezichtmaatregelen te nemen, teneinde recidive te kunnen voorkomen.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[naam 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 19.769,02, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 2.269,02 aan materiële schade en € 17.500,- aan immateriële schade (affectieschade).
[naam 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 18.635,27, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit €1.135,27 aan materiële schade en € 17.500,- aan immateriële schade (affectieschade).
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen in hun vorderingen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen, omdat de verdachte van het feit waarop de vorderingen betrekking hebben, te weten feit 1 primair en subsidiair, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partijen moeten worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten op nihil.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (beslaglijst) onder 1 tot en met 16 genoemde voorwerpen zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende(n).
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting kan met betrekking tot de op de beslaglijst onder 1 tot en met 16 genoemde voorwerpen geen persoon als rechthebbende worden aangemerkt.
De rechtbank zal daarom de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 38z, 57, 243 (oud) en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en subsidiair, 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 3 subsidiair
zware mishandeling, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 4
met iemand van wie hij weet dat zij in staat van bewusteloosheid verkeert, handelingen pleegt die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
10 (TIEN) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
legt aan de verdachte verder op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
bepaalt dat de benadeelde partijen
[naam 1]en
[naam 2]niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vorderingen gemaakt, begroot op nihil;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de op de beslaglijst onder 1 tot en met 16 genoemde voorwerpen, te weten:
1
1. STK Personenauto
[kenteken]
2
1. STK Telefoontoestel
3
1. STK Telefoontoestel
4
1. STK Schoenen
5
1. STK Schoenen
6
1. STK Broek
7
1. STK Shirt
8
1. STK Ondergoed
9
1. STK Sok
10
1. STK Sok
11
1. STK Simkaart van zaktelefoon
12
1. STK Shirt
13
1. STK Broek
14
2 STK Sok
15
1. STK Ondergoed
16
2 STK Schoenen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.C.J. Vriend, voorzitter,
mr. E.C. Kole, rechter,
mr. F. Bouman, rechter,
in tegenwoordigheid van W.H. Ng en J.I. Poelsma Msc., griffiers,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 april 2025.