Op 15 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de vaststelling van staatloosheid van verzoekers van Palestijnse afkomst. De verzoekers, een man en een vrouw, hebben samen twee minderjarige kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers en hun kinderen geen nationaliteit hebben van de Palestijnse gebieden, de Verenigde Arabische Emiraten of Syrië. De verzoekers hebben in de Verenigde Arabische Emiraten gewoond en beschikken over Syrische reisdocumenten voor Palestijnse vluchtelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Nederland de staat Palestina niet erkent, waardoor de verzoekers als staatloos worden beschouwd. De rechtbank heeft het verzoek tot vaststelling van staatloosheid toegewezen, omdat niet is gebleken dat de verzoekers door enige staat als onderdaan worden beschouwd. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd en het verzoek om uitvoerbaar bij voorraad te verklaren afgewezen. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier P. Hillebrand.