ECLI:NL:RBDHA:2025:6151
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Inzage in persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit op zijn verzoek om inzage in persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Eiser heeft verzocht om alle persoonsgegevens die bij verweerder, het Nationaal Agentschap Erasmus+ Jeugd, bekend zijn. Verweerder heeft aan eiser een overzicht verstrekt van de door hem gevraagde gegevens, maar eiser vindt dit onvoldoende en wil de originele documenten zien. Verweerder is van mening dat hij met het verstrekte overzicht heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichtingen.
De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 behandeld. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het verstrekken van kopieën van documenten de enige manier is om de juistheid en rechtmatigheid van de gegevensverwerking te controleren. De rechtbank oordeelt dat verweerder op goede gronden heeft gekozen om het inzageverzoek van eiser niet door te sturen aan de Europese Commissie, en dat het inzagerecht op grond van de AVG is voldaan met het verstrekte overzicht.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat verweerder eiser op juiste wijze inzage heeft geboden in de over hem verwerkte persoonsgegevens. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 15 april 2025.