ECLI:NL:RBDHA:2025:6151

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
24/6973
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit op zijn verzoek om inzage in persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Eiser heeft verzocht om alle persoonsgegevens die bij verweerder, het Nationaal Agentschap Erasmus+ Jeugd, bekend zijn. Verweerder heeft aan eiser een overzicht verstrekt van de door hem gevraagde gegevens, maar eiser vindt dit onvoldoende en wil de originele documenten zien. Verweerder is van mening dat hij met het verstrekte overzicht heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichtingen.

De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 behandeld. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het verstrekken van kopieën van documenten de enige manier is om de juistheid en rechtmatigheid van de gegevensverwerking te controleren. De rechtbank oordeelt dat verweerder op goede gronden heeft gekozen om het inzageverzoek van eiser niet door te sturen aan de Europese Commissie, en dat het inzagerecht op grond van de AVG is voldaan met het verstrekte overzicht.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat verweerder eiser op juiste wijze inzage heeft geboden in de over hem verwerkte persoonsgegevens. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, en is openbaar uitgesproken op 15 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/6973
uitspraak van de enkelvoudige kamer van uiterlijk 15 april 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. E. van Beusekom),
en

Nationaal Agentschap Erasmus+ Jeugd, verweerder

(gemachtigde: mr. M.G. Loos).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit op zijn verzoek om inzage in persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
1.1.
Verweerder heeft met het besluit van 23 april 2024 op het verzoek beslist en aan eiser een overzicht verstrekt van de door hem gevraagde gegevens. Met het bestreden besluit van 11 juni 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, de gemachtigde van verweerder, mr. L. Heijnen-Bos en [naam] .

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft verweerder verzocht om alle persoonsgegevens die bij verweerder over hem bekend zijn. Verweerder heeft aan eiser een overzicht verstrekt van alle persoonsgegevens die bij hem over eiser bekend zijn. Dit vindt eiser onvoldoende. Hij wil graag de documenten zien waar deze gegevens in zijn verwerkt. Verweerder is van mening dat hij met het overzicht heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichtingen.
Wat vindt eiser in beroep?
3. In het overzicht staan ‘normale’ persoonsgegevens over eiser opgenomen maar ook ‘gevoelige’. Gelet op de aard van die laatste gegevens heeft eiser verzocht om kopieën van de originele documenten. Het is voor eiser niet duidelijk waar de gevoelige persoonsgegevens vandaan komen. Daarmee is het voor hem ook niet te controleren of de gegevens rechtmatig en juist zijn. [1] Daarnaast moet verweerder inzage geven in alle beschikbare informatie over de bron van de gegevens die niet bij eiser zelf zijn verzameld. [2]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder er op goede gronden voor heeft gekozen om het inzageverzoek van eiser in de bezwaarfase niet alsnog door te sturen aan de Europese Commissie. De rechtbank volgt verweerder in zijn betoog dat dit geen doelmatige afdoening van eisers verzoek zou zijn. Daarbij acht de rechtbank van belang dat verweerder deze beslissing in samenspraak met de Europese Commissie heeft genomen. De rechtbank toetst eisers beroep daarom aan de AVG.
5. Het inzagerecht op grond van de AVG heeft tot doel de betrokkene in staat te stellen zich van de verwerking van zijn persoonsgegevens op de hoogte te stellen en de rechtmatigheid daarvan te controleren. Door eiser te voorzien van een overzicht van de verwerking van zijn persoonsgegevens, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank aan dit doel voldaan. Eiser kan zich aan de hand van het overzicht van de verwerking van zijn persoonsgegevens op de hoogte stellen, de rechtmatigheid daarvan controleren en zo nodig actie ondernemen om onjuiste gegevens te laten corrigeren.
5.1.
Verweerder hoefde geen kopieën van documenten aan eiser te verstrekken, omdat onder de AVG hiertoe geen verplichting bestaat. [3] Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het verstrekken van kopieën van documenten de enige manier is om de juistheid en de rechtmatigheid van de gegevensverwerking te controleren. In de uitspraak van de rechtbank Noord Holland [4] waarnaar eiser verwijst, ging het om een situatie waarin de aard van de bijzondere persoonsgegevens zich niet leende voor opname in een overzicht. De rechtbank stelt vast dat de bijzondere persoonsgegevens van eiser wel zijn opgenomen in het overzicht. Er is dus geen sprake is van een gelijk geval.
5.2.
Datzelfde gaat op voor de uitspraak van de Afdeling waarnaar eiser verwijst. In die uitspraak ging het om informatie in het overzicht die afkomstig was van een derde partij. In eisers overzicht is te lezen dat de informatie afkomstig is van verweerder. Verweerder heeft verder toegelicht dat de gevoelige persoonsgegevens zijn verwerkt voor de controle op de projectuitvoering en voor de afhandeling van signalen, dat die informatie afkomstig is van de organisatie van eiser en betrokkenen bij het subsidieproject en van verweerder zelf. Eiser kan daarmee het doel van de verwerking en de herkomst van de persoonsgegevens controleren. Dat deze vorm van inzage en het verstrekte overzicht niet volstaan om de rechten op grond van de AVG uit te kunnen oefenen, heeft eiser niet onderbouwd.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder eiser op juiste wijze inzage heeft geboden in de over hem verwerkte persoonsgegevens. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Badermann, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 15 april 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Eiser verwijst naar de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 23 mei 2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:4283, r.o. 4.7.
2.Eiser wijst op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 1 februari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:394.
3.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 3 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:452.
4.Zie voetnoot 1.