ECLI:NL:RBDHA:2025:6101

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
14 april 2025
Zaaknummer
C/09/680437 / FA RK 25-1211
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorziening in de voogdij in verband met overlijden gezagsdragers

Op 21 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voogdij over een minderjarige, geboren in 2016, na het overlijden van zijn ouders op 7 december 2024. De ouders waren gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. Na hun overlijden is de minderjarige opgevangen door zijn oom en tante, die nu de voogdij willen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een onderzoek uitgevoerd en adviseert om de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (JBW) met de voogdij te belasten, omdat de oom en tante nog in rouw zijn en niet de eindverantwoordelijkheid kunnen dragen voor de ontwikkeling van de minderjarige. De rechtbank heeft deze aanbeveling gevolgd, met de nadruk op het belang van de minderjarige en de noodzaak voor de oom en tante om zich te concentreren op hun eigen rouwverwerking. De rechtbank heeft besloten dat JBW voorlopig verantwoordelijk blijft voor de voogdij, totdat de situatie stabiliseert en de praktische zaken zijn geregeld. De rechtbank heeft ook een brief aan de minderjarige geschreven om hem gerust te stellen over zijn situatie en de voogdij.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-1211
Zaaknummer: C/09/680437
Datum beschikking: 21 maart 2025

Voorziening in de voogdij in verband met overlijden gezagsdragers(artikel 1:295 juncto 1:302 BW)

Beschikking op het op 11 februari 2025 ingekomen verzoekschrift van:

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,

hierna: de Raad,
betreffende:

[de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2016 in [geboorteplaats] ,

hierna: [de minderjarige] .
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

de beoogd voogdes,
hierna: JBW.
Als informanten worden aangemerkt:

[de oom] en [de tante] ,

de oom en tante vaderszijde van [de minderjarige] ,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen.
Op 11 maart 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • [naam 1] namens JBW;
  • [naam 2] namens de Raad;
  • de oom en de tante vaderszijde van [de minderjarige] .

Feiten

  • [de minderjarige] is het kind van [de vader] (de vader) en [de moeder] (de moeder).
  • De vader en de moeder waren met elkaar gehuwd.
  • Voor zover de rechtbank uit de beschikbare stukken kan afleiden, waren de ouders gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
  • De vader en de moeder zijn op 7 december 2024 overleden.
  • Bij beschikking (spoedmaatregel) van deze rechtbank van 9 december 2024 is JBW belast met de voorlopige voogdij over [de minderjarige] van 9 december 2024 tot 23 december 2024.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 19 december 2024 is JBW belast met de voorlopige voogdij over [de minderjarige] .
  • [de minderjarige] verblijft sinds het overlijden van de ouders bij de oom en tante vaderszijde.
  • [de minderjarige] heeft de Chinese nationaliteit.

Verzoek en verweer

De Raad verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad, om JBW te belasten met de voogdij over [de minderjarige] .
JBW heeft zich bereid verklaard om de voogdij over [de minderjarige] op zich te nemen.

Beoordeling

Raadsonderzoek
Op 7 december 2024 zijn [de minderjarige] , zijn ouders en zus getroffen door een explosie in hun woning in Den Haag. [de minderjarige] is door en uit de woning geklommen en is gered doordat hij zich aan een tak wist vast te houden. [de minderjarige] is de enige uit zijn gezin die de explosie heeft overleefd. Na de explosie is [de minderjarige] opgevangen door zijn oom en tante vaderszijde, die in [plaats] wonen en waar hij tot op heden verblijft. Zijn tante is de zus van zijn vader. Door het overlijden van de ouders van [de minderjarige] is een gezagsvacuüm ontstaan. De Raad heeft een onderzoek uitgevoerd naar de vraag wie er in de voogdij van [de minderjarige] moet(en) voorzien.
Conclusie van de Raad
De Raad is in zijn onderzoek tot de conclusie gekomen dat JBW belast moet worden met de voogdij over [de minderjarige] . De Raad acht het in het belang van [de minderjarige] dat zijn voogd zijn ontwikkeling na de heftige gebeurtenis kan monitoren en adequaat kan ingrijpen met hulpverlening indien dit nodig is. Daarnaast zijn er veel praktische zaken waaronder schoolgang, financiën en de nalatenschap die afgehandeld moeten worden. De expertise die hiervoor nodig is heeft JBW in huis. Hoewel de oom en de tante hebben aangegeven zo snel mogelijk belast te willen worden met de voogdij over [de minderjarige] , is de Raad van mening dat de verantwoordelijkheid voor het monitoren van [de minderjarige] en het afwikkelen van de nalatenschap met alle praktische zaken daaromheen nu te belastend is voor de oom en tante in combinatie met het grote verlies waarmee niet alleen [de minderjarige] , maar ook de oom en tante te kampen hebben. De noodlottige gebeurtenis is nog maar drie maanden geleden gebeurd. De familie wordt nog dagelijks geconfronteerd met het verlies van hun dierbaren en de strafzaak staat nog aan het begin. De Raad vindt dat de oom en tante de noodzakelijke ruimte moeten krijgen om zich de aankomende periode op de emotionele aspecten van het verlies en het dagelijks welzijn van [de minderjarige] te kunnen focussen. De Raad acht het in het belang van [de minderjarige] dat er eerst rust komt, voordat de verantwoordelijkheid van de voogdij bij de oom en tante wordt gelegd. Zo lang de lasten nog zo onmenselijk groot zijn, is aangewezen dat JBW belast blijft met de voogdij over [de minderjarige] . Niet ter discussie staat dat de voogdij op termijn moet en zal worden overgedragen aan de oom en tante van [de minderjarige] . Zij zijn zijn nieuwe thuis.
Standpunt van de tante en oom
Op de zitting hebben de oom en tante van [de minderjarige] aangegeven dat zij graag nu al belast willen worden met de voogdij over [de minderjarige] . Zij willen dat de feitelijke situatie overeenkomt met de juridische situatie. Het gaat goed met [de minderjarige] , en hij is volledig in het gezin van de oom en tante opgenomen. [de minderjarige] geeft zelf aan dat hij nu bij hen hoort en dat hij ook op papier officieel bij het gezin van zijn oom en tante wil horen. De oom stelt dat de voogdij over [de minderjarige] niet extra belastend zal zijn, aangezien tijdens de voorlopige voogdij de oom alsnog alle informatie rondom de nalatenschap door moet geven aan JBW. Feitelijk wordt de belasting hierdoor niet weggehaald en is het doorgeven van de informatie aan JBW juist een extra hobbel om te nemen. Daarnaast hebben de oom en tante voor het monitoren van de ontwikkeling van [de minderjarige] een kinderpsycholoog van Youz ingeschakeld, die kan ingrijpen indien er een bedreiging in de ontwikkeling van [de minderjarige] is. Uit de informatie van school blijkt dat er geen sprake is van zorgelijke signalen rond [de minderjarige] .
Rechtsmacht en toepasselijk recht
Omdat de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op het verzoek tot voorziening in de voogdij.
Wettelijk kader
Op grond van de artikelen 1:295 juncto 1:299 van het Burgerlijk Wetboek (BW) benoemt de rechtbank een voogd over alle minderjarigen, die niet onder ouderlijk gezag staan en in wier voogdij niet op wettige wijze is voorzien, op verzoek van bloed- of aanverwanten van de minderjarige, de raad voor de kinderbescherming, schuldeisers of andere belanghebbenden, of ambtshalve, behoudens artikel 282a.
Op grond van artikel 1:302 BW kan de rechter de voogdij opdragen aan een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank kiest in de overwegingen haar woorden – vanzelfsprekend – zorgvuldig, aangezien deze procedure losstaat van de strafzaak. In deze procedure gaat het niet om het strafbare feit, maar om het welzijn van [de minderjarige] . De familie van [de minderjarige] is slachtoffer geworden van een bijzonder ernstig strafbaar feit. Uit het dossier zijn afschuwelijke details gebleken van wat [de minderjarige] heeft meegemaakt. Deze details neemt de rechtbank niet op in de overwegingen. Voor wat betreft de complexiteit en omvang van het mogelijk trauma dat [de minderjarige] met zich meedraagt, zijn die details echter van groot belang. Tegen die achtergrond is de rechtbank tot de volgende overwegingen gekomen.
[de minderjarige] is de enige overlevende uit een liefdevol gezin. Zijn oom en tante hebben na de afschuwelijke gebeurtenis alles op alles gezet om [de minderjarige] een nieuw thuis te geven. Dat het nieuwe thuis en het toekomstperspectief van [de minderjarige] bij de oom en de tante ligt, is voor alle betrokken partijen en de rechtbank duidelijk. De vraag is echter hoe deze overgangsperiode in goede banen geleid kan worden. De Raad heeft geadviseerd dit te doen door vooralsnog JBW met de voogdij over [de minderjarige] te belasten.
Hoewel de rechtbank begrijpt dat het omslachtig voelt voor de oom en de tante als zij niet nu al formeel de verantwoordelijkheid krijgen over [de minderjarige] , is de rechtbank van oordeel dat het niet van de oom en tante gevergd kan worden dat zij – zonder hulp – in deze situatie eindverantwoordelijk zijn voor het afwikkelen van de nalatenschap, de praktische zaken rondom [de minderjarige] en het monitoren van zijn ontwikkeling. Zij moeten hun eigen gezin draaiende houden, [de minderjarige] opvangen en het zeer ingrijpende verlies van hun familie verwerken. Dat is heel erg veel.
De rechtbank benadrukt dat het vertrouwen dat zij in de oom en tante van [de minderjarige] heeft niet groter zou kunnen zijn. Uit de wijze waarop de tante [de minderjarige] per direct heeft opgevangen, spreekt zeer veel liefde; niet alleen voor haar neefje, maar ook voor haar omgekomen broer en zijn gezin. De wijze waarop de oom de tante bijstaat in haar onmenselijk grote verlies en zorg voor [de minderjarige] is buitengewoon liefdevol. Deze twee mensen verdienen niets dan bewondering in de wijze waarop zij omgaan met het lot dat niet alleen [de minderjarige] maar ook henzelf en hun familie heeft getroffen. De tante van [de minderjarige] heeft hierbij ook de taak op zich genomen om de oma van [de minderjarige] – de moeder van zijn omgekomen vader – te vertellen wat er is gebeurd. Dit was haar op het moment van de zitting nog niet gelukt, hoewel de oma inmiddels wel al naar Nederland is gekomen en bij de tante verblijft. De last die de tante van [de minderjarige] op dit moment op haar schouders draagt is bovenmenselijk zwaar. De steun die zij van haar partner krijgt, is meer dan goud waard.
Op de zitting heeft de rechtbank uitvoerig met de tante en oom gesproken. Wat de voogdij over [de minderjarige] voor hen betekent, kan niet in woorden gevangen worden. Het is het enige dat de tante nog kan doen voor haar overleden broer en de andere overleden gezinsleden. Dat de tante haar hart zo sterk laat spreken, heeft ook de rechtbank zeer geraakt. Voor [de minderjarige] is het een wonder dat hij in dit afschuwelijke verlies zo’n dierbare tante en oom – met hun gezin – treft. De rechtbank acht het juist daarom zo belangrijk dat alle hulp die beschikbaar is ook wordt aangewend om de oom en tante te ondersteunen. Er is werkelijk niemand die er anders over denkt: de voogdij over [de minderjarige] hoort op niet al te lange termijn thuis bij zijn tante en oom. Voordat die beslissing op die manier wordt genomen, is echter belangrijk dat praktische zaken zoveel mogelijk zijn geregeld en, nog belangrijker, dat de rouwverwerking is begonnen. Van dat laatste is op dit moment nog geen sprake. Het hele gezin, inclusief [de minderjarige] , staat op overlevingsstand. Oma is zelfs nog niet op de hoogte van wat er is gebeurd.
Wat [de minderjarige] betreft is het bijna wonderlijk te noemen hoe goed het nu met hem lijkt te gaan. Juist dat is reden voor alertheid. De vraag is in hoeverre hij al werkelijk kan beseffen wat er is gebeurd. Hij heeft zijn hele gezin verloren en klampt zich nu vast aan zijn betrokken tante en oom. De vraag is wat de rouw met hem zal gaan doen. De rechtbank heeft zeer veel vertrouwen in de zorg van de tante en oom. Omdat zij echter ook met hun eigen verlies te kampen hebben, is belangrijk dat de eindverantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van [de minderjarige] in deze periode niet bij de tante en oom ligt, maar bij JBW. Zo zal ook het verloop van de strafzaak die op dit moment start, invloed hebben op het welzijn van alle betrokkenen en [de minderjarige] . Ook de afwikkeling van de nalatenschap is een omvangrijke administratieve klus waarvan het goed is dat de verantwoordelijkheid daarvoor nu bij JBW ligt. De oom heeft aangegeven dat hij daar hoe dan ook toch mee bezig is omdat hij er vragen over krijgt van JBW. De rechtbank herhaalt hier wat zij ook ter zitting met de oom heeft besproken en dat is dat het een wezenlijk verschil maakt wie eindverantwoordelijke is voor de afwikkeling van een nalatenschap. Juist om te zorgen dat het gezin toekomt aan zorg voor [de minderjarige] en zorg voor elkaar, is van belang dat JBW in deze fase de primaire verantwoordelijke is voor al dit soort zaken. Dit staat los van het feit dat [de minderjarige] bij de tante en oom zal blijven. Er is geen betere plek denkbaar voor hem. De rechtbank vertrouwt erop dat zodra JBW de ruimte ziet voor toekenning van de voogdij aan de oom en tante, de procedure daarvoor direct in gang zal zetten. JBW heeft dit ter zitting toegezegd en daarover zelfs geen enkele twijfel laten bestaan.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [de minderjarige] is dat JBW wordt belast met de voogdij over [de minderjarige] .
[de minderjarige] heeft bij JBW en bij zijn oom en tante de angst uitgesproken dat hij van JBW misschien niet bij zijn oom en tante zou mogen blijven wonen. Hoewel JBW aan [de minderjarige] heeft verteld dat dit echt niet zal gebeuren, blijft deze gedachte bij [de minderjarige] leven. Om bij [de minderjarige] deze angst weg te nemen en hem de beslissing van de rechtbank uit te leggen heeft de kinderrechter een brief aan [de minderjarige] geschreven. Met gelijke post als deze beschikking zal deze brief aan [de minderjarige] worden verstuurd. De inhoud van die brief luidt als volgt.
Beste [de minderjarige] ,
Deze brief is voor nu en voor later als je groter bent.
Op 7 december 2024 is er iets gebeurd waardoor jouw leven er opeens heel anders uit kwam te zien. Je bent pas 9 jaar en je hebt nu al iets meegemaakt waar niemand zich een voorstelling van kan maken. Ik vind het heel erg dat er mensen bestaan die zulke dingen doen. Het maakt me ook ongelofelijk boos dat jou dit is aangedaan. Ik zou willen dat ik het ongedaan kon maken. Voor jou, voor je vader, je moeder en je zus. Zij zijn nu niet meer daar waar ze horen: bij jou. Jullie hielden heel veel van elkaar. Dat blijft zo, want liefde gaat niet weg. Altijd als je aan hen denkt, zal die liefde er zijn.
De zus van jouw vader, jouw tante, heeft jou meteen opgevangen in haar gezin. Jouw tante en oom houden zielsveel van jou. Zij zien jou als hun eigen kind en hebben voor jou een thuis gemaakt.
[de minderjarige] , mij is verteld dat jij een bijzondere jongen bent. Dat heb ik ook gelezen, want de Kinderbescherming heeft mij over jou geschreven. Als kinderen in een moeilijke situatie belanden, komt de kinderbescherming erbij om te kijken hoe het verder moet. Dat is nooit omdat een kind iets fout doet. De kinderbescherming is er om voor kinderen te zorgen. Als een kind niet meer bij pappa en mamma kan wonen, dan kijken we met elkaar waar de beste plek is om verder op te groeien. We hopen altijd dat er familie is waar een kind terecht kan.
Jij kunt niet meer naar huis, want jouw thuis is er niet meer. De plek waar nu het meest van jou gehouden wordt, is bij jouw tante en oom. Ik vind het fijn dat zij voor jou zorgen en dat jij je zo thuis voelt bij hen. De komende tijd komt er veel op jullie af. Als mensen niet meer op deze wereld zijn, moet er veel geregeld worden. Ook voor jou moeten er dingen geregeld worden. Verder vraagt verdrietig zijn om iemand die niet meer hier is, veel tijd. Dat gaat bij iedereen anders, maar moeilijk vinden we dat allemaal. Als het zo is gegaan als bij jou, zijn daar bijna geen woorden voor. Jouw familie is op dit moment heel erg verdrietig. Jullie gezin wordt gemist. Juist daarom wil jouw tante met haar hele hart voor jou zorgen. De mensen die ik heb gesproken zijn blij dat zij en jouw oom er voor jou zijn. Niemand komt op het idee dat je ergens anders heen zou moeten. Ik ook niet. Het is voor jou de beste plek op de wereld. Jij bent en blijft bij hen.
Ik vind het belangrijk dat jullie de komende tijd alle zorg krijgen die beschikbaar is. Weet je waarom? Je moet verdrietig kunnen zijn wanneer je je verdrietig voelt. Boos wanneer je boos bent. Moe wanneer je moe bent. En je mag ook blij zijn, als je dat zo voelt. Er zijn nog steeds ook leuke dingen. Niemand bepaalt hoe jij je moet voelen. Het is wat het is. De komende tijd is dat heel belangrijk. Dat de dingen gewoon kunnen zijn zoals ze zijn. Dat geldt voor jou, voor je tante, voor iedereen die om jullie heen staat. Dan moet je niet de hele tijd bezig moeten zijn met geregel. Daarom heb ik beslist dat voor nu de jeugdbescherming officieel verantwoordelijk is voor jou. Dat betekent dat zij kijken hoe het met jou gaat. Daar hoort bij dat zij ervoor zorgen dat je bij je tante en oom blijft wonen. Over een tijdje, als de situatie wat rustiger is geworden, zullen jouw tante en oom officieel verantwoordelijk zijn voor jou. De jeugdbescherming gaat dat laten weten aan de rechtbank en dan wordt dat geregeld. Tot die tijd is het belangrijkste om te onthouden:
[de minderjarige] , er wordt van jou gehouden en er wordt voor jou gezorgd. We weten allemaal waar jouw thuis was. Een thuis dat jou met groot onrecht is afgenomen. We weten ook waar jij een thuis hebt gevonden na wat je is overkomen. Niemand wil en zal dat van jou afnemen. Jij blijft hoe dan ook wonen bij je tante en oom. Er is nergens een betere plek voor jou.
Ik wil deze brief afsluiten met een gedichtje voor jou. Het heet “Onzichtbaar” en komt uit het boek “Jij bent de liefste”.
een zucht is onzichtbaar
net als de wind
de nacht is onzichtbaar
als de dag begint
onzichtbaar zijn de dingen
die ik kwijt ben
die ik nooit meer vind
maar
met mijn ogen dicht
zie ik alles
wat mijn hoofd verzint
Ik hoop dat jij later in je leven een lichtpuntje kunt zijn voor anderen, juist omdat je de waarde van het leven op zo’n onmenselijke manier hebt leren kennen. Ik hoop dat je ook mensen tegenkomt die dat lichtpuntje voor jou zullen zijn. Mensen zoals jouw tante en oom.
Met hartelijke groeten,
de kinderrechter

Beslissing

De rechtbank:
belast de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden met de voogdij over [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2016 in ’s-Gravenhage;
Deze beschikking is gegeven door mr. S.J. Huizenga (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van T.D. Somer als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 21 maart 2025.