Op 21 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voogdij over een minderjarige, geboren in 2016, na het overlijden van zijn ouders op 7 december 2024. De ouders waren gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. Na hun overlijden is de minderjarige opgevangen door zijn oom en tante, die nu de voogdij willen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een onderzoek uitgevoerd en adviseert om de Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (JBW) met de voogdij te belasten, omdat de oom en tante nog in rouw zijn en niet de eindverantwoordelijkheid kunnen dragen voor de ontwikkeling van de minderjarige. De rechtbank heeft deze aanbeveling gevolgd, met de nadruk op het belang van de minderjarige en de noodzaak voor de oom en tante om zich te concentreren op hun eigen rouwverwerking. De rechtbank heeft besloten dat JBW voorlopig verantwoordelijk blijft voor de voogdij, totdat de situatie stabiliseert en de praktische zaken zijn geregeld. De rechtbank heeft ook een brief aan de minderjarige geschreven om hem gerust te stellen over zijn situatie en de voogdij.