ECLI:NL:RBDHA:2025:6099

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
C/09/682897 / KG RK 25-431
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter na einduitspraak in hoofdzaak

Op 8 april 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het wrakingsverzoek was ingediend op 28 maart 2025, na een mondelinge uitspraak door de rechter in de hoofdzaak. De verzoeker was van mening dat de rechter, mr. A.J. Japenga, niet onpartijdig was en vroeg om wraking. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking nadat er een einduitspraak in de hoofdzaak is gedaan. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen reden is voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting, aangezien de wetgever het recht op een mondelinge behandeling heeft bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, wat in dit geval niet aan de orde was. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2025/17
zaak- /rekestnummer: C/09/682897 / KG RK 25-431
Beslissing van 8 april 2025
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. A.J. Japenga,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 28 maart 2025;
- het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak;
- het verbetervonnis van 3 april 2025.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 11398824 \ RL EXPL 24-21575. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op een zitting van de rechter op 28 maart 2025. Na de behandeling van de zaak heeft de rechter direct mondeling uitspraak gedaan. Deze mondelinge uitspraak is op schrift gesteld. Na de uitspraak heeft verzoeker de rechter gewraakt.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek is gedaan nadat de rechter einduitspraak heeft gedaan in de zaak van verzoeker (de hoofdzaak). De wet voorziet echter niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek;
4.2.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
• de verzoeker;
• de wederpartijen in de hoofdzaak;
• de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, A.M.A. Keulen en A.M. Boogers, in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.L. van Nooijen-Kühler en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.