ECLI:NL:RBDHA:2025:6099
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter na einduitspraak in hoofdzaak
Op 8 april 2025 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het wrakingsverzoek was ingediend op 28 maart 2025, na een mondelinge uitspraak door de rechter in de hoofdzaak. De verzoeker was van mening dat de rechter, mr. A.J. Japenga, niet onpartijdig was en vroeg om wraking. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking nadat er een einduitspraak in de hoofdzaak is gedaan. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen reden is voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting, aangezien de wetgever het recht op een mondelinge behandeling heeft bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, wat in dit geval niet aan de orde was. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.