ECLI:NL:RBDHA:2025:6097
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.L. Weerkamp
- N.M.L. van der Kammen
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot aanvraag asiel
Op 10 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van het bestuursrecht en vreemdelingenrecht. De zaak betreft een verzoeker die in beroep is gegaan tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn bezwaar tegen de buiten behandelingstelling van zijn asielaanvraag kennelijk ongegrond heeft verklaard. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de bodemzaak, zaaknummer AWB 24/14013, waarbij het beroep van de verzoeker gegrond is verklaard. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten die door de verzoeker zijn gemaakt, vastgesteld op € 907. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor rechtsbijstand zijn berekend op basis van het aantal punten en de waarde per punt. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak.