ECLI:NL:RBDHA:2025:6097

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
AWB 24.14014
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot aanvraag asiel

Op 10 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van het bestuursrecht en vreemdelingenrecht. De zaak betreft een verzoeker die in beroep is gegaan tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn bezwaar tegen de buiten behandelingstelling van zijn asielaanvraag kennelijk ongegrond heeft verklaard. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in de bodemzaak, zaaknummer AWB 24/14013, waarbij het beroep van de verzoeker gegrond is verklaard. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld in de proceskosten die door de verzoeker zijn gemaakt, vastgesteld op € 907. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de kosten voor rechtsbijstand zijn berekend op basis van het aantal punten en de waarde per punt. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 24/14014
V-nummer: 200.752.4982

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 augustus 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen de buiten behandelingstelling van zijn aanvraag kennelijk ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 24/14013, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Het beroep is gegrond verklaard. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden als kennelijk ongegrond af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907 (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
 veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten ter hoogte van € 907.
Deze uitspraak is gedaan op 10 april 2025 door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.