ECLI:NL:RBDHA:2025:6086

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
C/09/653042 / FA RK 23-6301
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken tot omgangsregeling en gezamenlijk gezag in familierechtelijke procedure

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een familierechtelijke procedure tussen een vader en een moeder over de omgangsregeling met hun minderjarige kind. De vader had verzocht om een omgangsregeling en om gezamenlijk gezag over het kind. De rechtbank oordeelde dat er op dat moment geen ruimte was om een omgangsregeling vast te leggen, omdat de vader moeilijk bereikbaar was voor hulpverlening, wat essentieel is voor het vormgeven van de omgang. De moeder was bereid om omgang te faciliteren, maar alleen als dit op een veilige manier kon. De rechtbank wees de verzoeken van de vader af, maar gaf aan dat de ouders zich vrijwillig konden aanmelden voor begeleide omgang.

Daarnaast werd het verzoek van de vader om gezamenlijk gezag over het kind afgewijzen. De rechtbank stelde vast dat de ouders niet in staat waren om op constructieve wijze met elkaar te communiceren, wat noodzakelijk is voor gezamenlijke gezagsuitoefening. De rechtbank benadrukte dat het in het belang van het kind is dat er continuïteit in het contact met de vader is, maar dat dit alleen kan als de vader zich inzet voor hulpverlening. De rechtbank legde ook een voorlopige informatieregeling vast, waarbij de moeder de vader eenmaal per maand via Whatsapp informeert over het kind. De proceskosten werden gecompenseerd, gezien de aard van de procedure.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 23-6301
Zaaknummer: C/09/653042
Datum beschikking: 8 april 2025

Omgang en informatieregeling

Beschikking op het op 28 augustus 2023 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. O.F.X. Roozemond te Lekkerkerk, gemeente Krimpenerwaard.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. F.S.M. Oudijk te Gouda.

Procedure

Bij beschikking van 9 februari 2024 van deze rechtbank is bepaald dat de moeder de vader voorlopig eenmaal per maand via Whatsapp informeert over [minderjarige] . Daarnaast zijn partijen verwezen naar Enver voor deelname aan het traject Ouderschapsbemiddeling / Parallel (solo) ouderschap, en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie. Iedere verdere beslissing ter zake van de omgangsregeling, de definitieve informatieregeling en de proceskosten is aangehouden in afwachting van de resultaten van de hulpverlening.
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • het e-mailbericht van 13 juni 2024 van de gemeente Gouda;
  • het F9-formulier van 16 september 2024 van de zijde van de moeder;
  • de brief van de Raad voor de Kinderbescherming van 21 oktober 2024;
  • het F9-formulier van 5 maart 2025 van de zijde van de vader, met bijlagen.
Op 11 maart 2025 is de behandeling op de zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen: beide ouders, bijgestaan door hun advocaten. Namens de Raad voor de Kinderbescherming is verschenen [naam 1] .

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Aanvulling voorliggende verzoeken
Bij F9-formulier van 5 maart 2025 heeft de vader zijn verzoeken aangevuld in die zin dat hij nu ook verzoekt om met het gezag over [minderjarige] belast te worden. Daarnaast verzoekt hij nu ook te bepalen dat de rapportage van Jeugdbescherming West van de hand van [naam 2] over de periode vanaf 11 augustus 2022 tot maximaal 11 februari 2023 alsnog aan het raadsonderzoek dient te worden toegevoegd.
Omgangsregeling
Uit de overgelegde stukken en wat op de zitting is besproken is gebleken dat BOR Humanitas door de gemeente is ingeschakeld om de omgang tussen de vader en [minderjarige] te begeleiden. Dit traject is echter niet van de grond gekomen. De vader heeft de afspraak voor het kennismakingsgesprek kort van tevoren afgezegd. Daarnaast is ook het intakeformulier niet geretourneerd, zodat BOR heeft besloten het traject te stoppen. Vervolgens heeft de Raad in het kader van de lus zoals opgenomen in de eerdere beschikking onderzoek gedaan. Gedurende het onderzoek zat de vader gedetineerd. Inmiddels is hij opgenomen in een open kliniek voor diagnostiek. Uit het onderzoek van de Raad blijkt dat de vader moeilijk bereikbaar is voor hulpverleningsinstanties. De Raad vindt het daarom moeilijk om te adviseren welke omgangsregeling in het belang van [minderjarige] is. De Raad geeft aan dat het belangrijk is dat er continuïteit komt in het contact tussen [minderjarige] en de vader, zodat zij weet wanner zij hem gaat zien en op hem kan bouwen. Desondanks acht de Raad het in het belang van [minderjarige] om vader nog een mogelijkheid te geven om bij Enver aan te sluiten en het traject alsnog van de grond te laten komen. Volgens de Raad moet de vader deze kans grijpen, zodat hij structureel omgang kan hebben met [minderjarige] .
Verder is ter zitting gebleken dat de moeder het belang van contact tussen [minderjarige] en vader inziet. Ondanks het feit dat de hulpverlening niet gestart is, heeft de moeder meerdere keren contactmomenten tussen de vader en [minderjarige] gefaciliteerd. Zo is zij met [minderjarige] bij de vader op bezoek geweest in de PI en heeft zij [minderjarige] naar Peppa Big en de bioscoop gebracht zodat zij tijd met de vader kon doorbrengen. Ook werkt de moeder mee aan het realiseren van videobelcontacten tussen de vader en [minderjarige] .
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er op dit moment geen ruimte bestaat om een omgangsregeling vast te leggen. Gebleken is dat de vader zeer moeilijk bereikbaar is voor hulpverlening en betrokkenheid van hulpverlening is in dit geval noodzakelijk voor het vormgeven van de omgang. De rechtbank ziet bovendien geen aanleiding om de zaak nogmaals aan te houden. Zoals hiervoor reeds omschreven, is gebleken dat de moeder bereid is om omgang tussen de vader en [minderjarige] te faciliteren mits het op een veilige manier kan. De rechtbank zal de verzoeken ten aanzien van het vaststellen van een omgangsregeling daarom afwijzen. Wel wil de rechtbank de ouders meegeven dat zij zich in het vrijwillige kader opnieuw kunnen aanmelden bij Enver of de gemeente voor begeleide omgang.
Gezag
De rechtbank zal het verzoek van de vader om hem samen met de moeder te belasten met het gezag over [minderjarige] afwijzen. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Hoewel het uitgangspunt van de wetgever is dat het gezag over de kinderen gezamenlijk door de ouders wordt uitgeoefend is voor gezamenlijk gezag wel vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening. Dit houdt in dat zij beslissingen van enig belang over [minderjarige] in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans ten minste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond [minderjarige] kunnen voordoen. Uit de overgelegde stukken en wat op de zitting met partijen is besproken, is gebleken dat de ouders daartoe niet in staat zijn. Hierdoor is een groot risico dat [minderjarige] klem of verloren zal raken bij toewijzing van het verzoek van de vader.
Aanvullen raadsonderzoek
De vader verzoekt te bepalen dat het raadsrapport wordt aangevuld het met rapport van Jeugdbescherming west. De rechtbank overweegt dat nog daargelaten dat er geen wettelijke grondslag is voor dit verzoek, het aan de Raad is om te beslissen welke stukken al dan niet worden toegevoegd aan het rapport. De rechtbank zal dit verzoek van de vader daarom afwijzen.
Informatieregeling
Tijdens de vorige zitting hebben partijen afspraken gemaakt over een voorlopige informatieregeling. Niet is gebleken dat de huidige regeling niet wordt nageleefd of niet naar tevredenheid verloopt. De rechtbank zal deze regeling derhalve vastleggen als definitieve regeling. Indien gewenst kunnen de ouders in onderling overleg (al dan niet in een nieuw hulpverleningstraject) nieuwe afspraken maken.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de moeder de vader eenmaal per maand via Whatsapp informeert over [minderjarige] ;
wijst af de verzoeken tot vaststelling van een omgangsregeling, het verzoek om de vader mede te belasten met het gezag over [minderjarige] en het verzoek tot aanvulling van het raadsrapport;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, bijgestaan door
mr. N.C. Gantenbein als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 april 2025.