ECLI:NL:RBDHA:2025:6032
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag buiten behandeling gesteld wegens te late beroepsgronden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 april 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiseres had op 3 maart 2025 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie buiten behandeling gesteld. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van eiseres had de mogelijkheid om de beroepsgronden tijdig in te dienen, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepsgronden pas op 18 maart 2025 zijn ingediend, terwijl de deadline op 17 maart 2025 lag. De gemachtigde voerde aan dat hij de datum verkeerd had genoteerd, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen verschoonbare reden was voor de termijnoverschrijding, vooral omdat de gemachtigde een professioneel rechtsbijstandverlener is. De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve beoordeeld of het beroep ontvankelijk was en concludeerde dat dit niet het geval was. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, 10 april 2025, door rechter A.J. de Danschutter, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.