ECLI:NL:RBDHA:2025:6032

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
NL25.11149
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag buiten behandeling gesteld wegens te late beroepsgronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 april 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure. De eiseres had op 3 maart 2025 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister van Asiel en Migratie buiten behandeling gesteld. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De gemachtigde van eiseres had de mogelijkheid om de beroepsgronden tijdig in te dienen, maar heeft dit niet gedaan binnen de gestelde termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beroepsgronden pas op 18 maart 2025 zijn ingediend, terwijl de deadline op 17 maart 2025 lag. De gemachtigde voerde aan dat hij de datum verkeerd had genoteerd, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen verschoonbare reden was voor de termijnoverschrijding, vooral omdat de gemachtigde een professioneel rechtsbijstandverlener is. De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve beoordeeld of het beroep ontvankelijk was en concludeerde dat dit niet het geval was. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, 10 april 2025, door rechter A.J. de Danschutter, in aanwezigheid van griffier S.D.C.J. Verheezen. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.11149
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseresV-nummer: [V-nummer],

(gemachtigde: mr. P.R. van de Water),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

Bij besluit van 3 maart 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de algemene procedure buiten behandeling gesteld.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 10 april 2025 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank beoordeelt ambtshalve of het beroep ontvankelijk is. Een beroep wordt alleen inhoudelijk behandeld als de gronden van beroep tijdig kenbaar zijn gemaakt. In dit geval heeft de gemachtigde van eiseres de gelegenheid gehad om het verzuim op dit punt te herstellen. Dit heeft hij niet gedaan binnen de termijn die daarvoor door de rechtbank is gesteld. De laatste dag voor het indienen van de beroepsgronden was 17 maart 2025. De beroepsgronden zijn in het digitale dossier ingediend op 18 maart 2025.
2. De gemachtigde heeft aangevoerd dat hij de datum verkeerd in zijn agenda heeft genoteerd. Dat maakt niet dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de fout is gemaakt door een professioneel rechtsbijstandverlener.
3. Het uitgangspunt is dat dit leidt dat tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. De rechtbank moet echter wel beoordelen of niet-ontvankelijkheid van het beroep vanwege de nationale procedureregels voor eiseres onmiskenbaar zou leiden tot schending van artikel 3 van het EVRM. [1] Dat volgt uit het arrest Bahaddar. [2] De rechtbank is niet gebleken van dergelijke omstandigheden.
4. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 april 2025 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden.
2.Zie het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van november 2023, ECLI:EU:C:2023:934.