ECLI:NL:RBDHA:2025:6020
Rechtbank Den Haag
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor drugshandel en afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging
Op 10 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2001, die beschuldigd werd van drugshandel. De zaak werd behandeld op de terechtzitting van 27 maart 2025. De officier van justitie, mr. D.F.R. de Vrught, eiste bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar de verdediging, vertegenwoordigd door mr. S.M. Hoogenraad, pleitte voor vrijspraak wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de handel in harddrugs, hoewel er wel sterke vermoedens waren dat hij betrokken was bij de handel in softdrugs. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging en wees ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde gevangenisstraf af, omdat de verdachte niet was veroordeeld voor de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen. De rechtbank besloot tevens het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen.