Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 maart 2025 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, verweerder
[belanghebbende]uit [woonplaats] , belanghebbende
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder om hem een last onder dwangsom op te leggen, omdat op zijn perceel een ponton is opgericht zonder dat hiervoor een omgevingsvergunning is verleend. Verweerder heeft met het besluit van 2 februari 2022 aan eiser een last onder dwangsom opgelegd. De rechtbank heeft het beroep op 28 januari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, maar de belanghebbende en haar gemachtigde zich afmeldden. Eiser is eigenaar van een perceel waar een ponton is opgericht, wat volgens het bestemmingsplan in strijd is met de geldende regels. De rechtbank overweegt dat de ponton als bouwwerk moet worden aangemerkt en dat de oprichting en het gebruik ervan in strijd zijn met het bestemmingsplan. De rechtbank concludeert dat er geen concreet zicht op legalisatie is en dat handhavend optreden gerechtvaardigd is. Eiser heeft geen zwaarwegende belangen aangevoerd die zouden rechtvaardigen dat van handhaving wordt afgezien. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken van eiser af.