ECLI:NL:RBDHA:2025:5857
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
Op 9 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, maar wiens aanvraag niet in behandeling is genomen door de Minister van Asiel en Migratie. De minister heeft dit besluit genomen op basis van de Dublin-regelgeving, die bepaalt dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van de verzoeker.
De verzoeker heeft tegen het besluit van de minister beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 7 april 2025, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De minister was vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een andere zaak (NL25.7741) behandeld, die verband houdt met het beroep van de verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van 9 april 2025 geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, er geen noodzaak meer is voor een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.