ECLI:NL:RBDHA:2025:5845
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot Keniaans paspoort en Somalische documenten
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een opvolgende asielaanvraag heeft ingediend. Verweerder, de minister van Asiel en Migratie, heeft op 25 maart 2025 besloten om de uitzetting van verzoeker niet achterwege te laten, ondanks zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die met een Keniaans paspoort is ingereisd maar Somalische nationaliteit claimt, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Hij stelt dat hij voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij de Keniaanse nationaliteit niet bezit en dat zijn paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker spoedeisend belang heeft, omdat zijn uitzetting op 27 maart 2025 gepland staat. Echter, de voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat het bezwaar van verzoeker geen redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de eerdere afwijzing van verzoekers asielaanvraag in rechte vaststaat en verzoeker niet voldoende nieuwe elementen heeft aangedragen. De voorzieningenrechter benadrukt dat de beslissing om de uitzetting niet achterwege te laten, gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden van de zaak.