ECLI:NL:RBDHA:2025:5844
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag in verband met overdracht aan Polen
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die een asielaanvraag heeft ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 25 februari 2025 besloten de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling te nemen, met als reden dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld, maar dit beroep is op 18 maart 2025 ongegrond verklaard. Tegen deze uitspraak heeft verzoekster verzet gedaan en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, omdat zij op 10 april 2025 zou worden overgedragen aan Polen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, omdat verzoekster spoedeisend belang heeft bij het afwachten van de uitkomst van haar verzetprocedure in Nederland. De minister had aangevoerd dat de overdracht naar Polen geen onomkeerbare gevolgen heeft, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van verzoekster zwaarder wegen. De voorzieningenrechter heeft daarbij rekening gehouden met nieuwe wetgeving in Polen die het recht van migranten om asiel aan te vragen tijdelijk opschort. De voorzieningenrechter heeft besloten dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Polen totdat op het verzet is beslist en heeft de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 907,00.