ECLI:NL:RBDHA:2025:5830
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van gedwongen opname en medicatietoediening in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot schorsing van gedwongen opname en medicatietoediening van verzoekster, geboren in 1982 en afkomstig uit Marokko. Verzoekster, die verblijft in een accommodatie voor geestelijke gezondheidszorg, heeft een klacht ingediend bij de klachtencommissie over de verleende verplichte zorg. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot schorsing van het toedienen van (depot)medicatie, omdat er geen sprake is van verplichte zorg in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De psychiater heeft verklaard dat de medicatie op vrijwillige basis is toegediend en dat verzoekster de keuze heeft om medicatie oraal in te nemen.
Ten aanzien van de opname in de accommodatie heeft de rechtbank geoordeeld dat er onvoldoende aanleiding is om te concluderen dat de psychiater onjuist heeft beoordeeld. Verzoekster heeft een geschiedenis van ontwrichtend gedrag en het risico op forensische recidive is groot, waardoor een ambulante behandeling niet haalbaar wordt geacht. De rechtbank heeft besloten het verzoek tot schorsing van de opname in de accommodatie af te wijzen, omdat verzoekster op de wachtlijst staat voor een hoog specialistische afdeling die beter aansluit bij haar problematiek. De rechtbank heeft de beslissing op 26 maart 2025 genomen, waarbij de schriftelijke uitwerking op 3 april 2025 is vastgesteld.