ECLI:NL:RBDHA:2025:5827

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
NL25.6989
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-overdracht

Op 8 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de verzoeker, een vreemdeling met een V-nummer, een voorlopige voorziening heeft aangevraagd. De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was door de Minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 7 april 2025, maar de verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in de aan de zaak gerelateerde procedure (zaaknummer NL25.6988), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was.

Hierdoor heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.6989

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. F. Jansen),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. K. Jansen).

Procesverloop

1. Bij besluit van 12 februari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
1.1.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL25.6988 (het beroep), op 7 april 2025 op zitting behandeld. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.

Overwegingen

2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.6988, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 8 april 2025 door mr. H. de Ruijter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.