ECLI:NL:RBDHA:2025:5825
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
Op 8 april 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker met een V-nummer, die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De minister van Asiel en Migratie had op 7 februari 2025 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Slovenië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 7 april 2025, waar de verzoeker en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, heeft de minister zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag ook uitspraak is gedaan in de aanverwante zaak NL25.6212, waarin het beroep van de verzoeker is behandeld. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep is gedaan, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H. de Ruijter, in aanwezigheid van griffier R. de Boer, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.