ECLI:NL:RBDHA:2025:5817

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
8 april 2025
Zaaknummer
C/09/680515 / FA RK 25-1252
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot betrokkene

Op 26 maart 2025 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 18 februari 2025 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1972. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet aanwezig was tijdens de mondelinge behandeling, maar dat er wel sprake was van ernstig nadeel. De advocaat van betrokkene heeft verweer gevoerd tegen het verzoek, onder andere door te stellen dat de onafhankelijke psychiater onvoldoende inspanning heeft getoond en dat de medische verklaring te mager is. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de psychiater voldoende onderzoek heeft verricht en dat de medische verklaring toereikend is. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie van het paranoïde type, en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twee jaar, tot en met 11 maart 2027, en heeft de verzoeken van de advocaat afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. M. Dam, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/680515 / FA RK 25-1252
Datum beschikking: 26 maart 2025

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.B. Peters te Zoetermeer.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 februari 2025, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 6 februari 2025 ondertekende medische verklaring van H. v.d. Steur, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij de behandeling betrokken was;
- een blanco zorgkaart;
- een zorgplan van 13 februari 2025;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 17 februari 2025;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een brief van de officier van justitie van 27 januari 2025, waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties zijn.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft aanvankelijk plaatsgevonden op 11 maart 2025. Het verzoek is toen toegewezen tot en met 11 april 2025 en aangehouden voor het overige, omdat betrokkene niet aanwezig was ter zitting, maar er wel sprake was van een ernstig nadeel.
De mondelinge (vervolg) behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 maart 2025. Daarbij zijn gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- de psychiater, de heer F. Heheman.
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.
De rechtbank heeft ter zitting vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Ondanks verschillende pogingen van de rechtbank om betrokkene te spreken, deed betrokkene de deur niet open. De advocaat had al per mail aangekondigd dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Het verzoek is aangehouden op 11 maart 2025, omdat betrokkene niet aanwezig was. De rechtbank heeft meerder pogingen gedaan om betrokkene te horen. Gelet hierop zal de zaak inhoudelijk worden behandeld zonder de aanwezigheid van betrokkene.

Standpunten ter zitting

Door de advocaat is ter zitting verweer tegen het verzoek gevoerd. De advocaat wil een paar juridische aspecten naar voren brengen, waardoor het verzoek niet kan worden toegewezen. Ten eerste kan de overbruggingsbeschikking juridische gezien niet, dit is een vernietigbare beschikking. De advocaat onderbouwd dit standpunt aan de hand van twee uitspraken. De eerste uitspraak waar de advocaat naar verwijst, is ECLI:NL:PHR:2024:754. De tweede uitspraak waar de advocaat naar verwijst, is ECLI:NL:HR:2023:316. Ten tweede wil de advocaat naar voren brengen dat de onafhankelijke psychiater, tijdens het opstellen van de medische verklaring, te weinig inspanning heeft getoond. Tijdens de beoordeling is de onafhankelijke psychiater na de duur van vijf minuten vertrokken. Hierdoor is de medische verklaring te mager. Alleen al op grond van dit tweede punt moet het verzoek worden aangehouden of worden afgewezen. Dan het derde punt, het verzoek is ingediend voor een zorgmachtiging van de duur van twee jaar. Het verzoek voldoet niet aan alle wettelijke eisen om voor de duur van twee jaar te worden toegewezen. Betrokkene heeft korter dan vijf jaar aansluitend verplichte zorg heeft ontvangen. Verder is betrokkene in de medische verklaring wilsonbekwaam geacht. De advocaat betwist dat betrokkene daadwerkelijk wilsonbekwaam is, omdat hij tijdens de mondelinge bespreking van het verzoek gemotiveerd verzet toont tegen de zorgvorm ‘toedienen van medicatie’. Gelet hierop vraagt de advocaat subsidiair om niet alle verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen. De advocaat pleit om afwijzing van de zorgvorm ‘toedienen van medicatie’. Tot slot wil de advocaat nog naar voren brengen hoe betrokkene tegen het verzoek aankijkt. Betrokkene geeft aan dat hij sinds de veroordeling van poging tot doodslag zich voelt gevangen in de GGZ. Terwijl betrokkene aangeeft helemaal niet psychotisch te zijn, dus er is ook geen sprake van een ernstig nadeel. Betrokkene denkt dat zijn medicatie is vergiftigd. Mocht hij dit blijven innemen, zal hij uiteindelijk te komen overlijden.
De psychiater heeft ter zitting toegelicht dat betrokkene een hele uitgesproken mening heeft, dit kan dreigend overkomen. De behandelaren en psychiater hebben verschillend pogingen gedaan om in gesprek te gaan met betrokkene, maar zonder succes. De psychiater kent betrokkene al negen jaar, gedurende die periode is betrokkene nog nooit zo erg achteruit gegaan. Betrokkene verwaarloost zichzelf en zijn woning. Ook neemt hij zijn medicatie onjuist in. Hierdoor is betrokkene zorgelijk ontregelt. Laatst heeft betrokkene grensoverschrijdend gedrag getoond naar een collega, hier zal aangifte van worden gedaan. Dit houdt in dat er niet alleen ernstig nadeel is voor betrokkene zelf, maar ook voor anderen. Een zorgmachtiging is noodzakelijk om de juiste behandeling op te starten. Tot slot brengt de psychiater naar voren dat hij inmiddels al een klinisch opname overweegt.

Beoordeling

Allereerst overweegt de rechtbank dat de zogenaamde overbruggingsmachtiging op 11 maart 2025 tot en met 11 april 2025 is afgegeven en het verzoek tot een aansluitende zorgmachtiging voor het overige is aangehouden. Gelet op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen dient de rechtbank van de geldigheid van deze machtiging uit te gaan, zodat het verweer van de advocaat reeds hierom faalt.
Anders dan de advocaat is de rechtbank van oordeel dat de onafhankelijk psychiater voldoende onderzoek heeft verricht en de medische verklaring in het verlengde daarvan toereikend is. De rechtbank neemt daarbij mee dat betrokkene reeds lange tijd bekend is in het verplichte zorg circuit, het zorgmijdende gedrag onderdeel van zijn problematiek is en niet concreet is gemaakt wat in het geval van betrokkene zou zijn gemist én tot een andere medische verklaring zou moeten hebben geleid. Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is voldoende gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie van het paranoïde type, naast complicerend middelen (cannabis) gebruik.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
In het verleden heeft betrokkene meerdere keren agressie getoond naar derden. Ook recent zorgt betrokkene voor overlast in zijn woonbuurt. Mocht betrokkene geen verplichte zorg ontvangen, dan zal hij zich onttrekken aan de behandeling. Als gevolg hiervan dat het middelengebruik toenemen, hierdoor zullen de psychotische klachten ook toenemen. Betrokkene denkt dat hij gevangen wordt gehouden door de GGZ. Hij denkt dat de medicatie vergiftigd is, hierdoor denkt betrokkene dood te gaan. Ook heeft hij weinig ziekte-inzicht. Hij accepteert vaak alleen op aandringen zijn medicatie. Tijdens de beoordeling van de onafhankelijke psychiater wil betrokkene eigenlijk niet in gesprek. Hij vertrouwt niet dat er naar hem geluisterd zal worden. Hierdoor doet hij naar vijf minuten de deur dicht. Tot slot uit betrokkene dat hij vrij wil zijn.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene wil geen zorg ontvangen van de GGZ. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Dat in de medische verklaring te gemakkelijk zou zijn aangenomen dat betrokkene wilsonbekwaam zou zijn, ziet de rechtbank anders. Als betrokkene zich hierop succesvol had willen beroepen, had hij dit standpunt bij de onafhankelijk psychiater en/of rechtbank moeten onderbouwen. Nu hij dit heeft nagelaten, acht de rechtbank de medische verklaring ook op dit onderdeel toereikend.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Anders dan de advocaat ziet de rechtbank wel reden om ‘toedienen van medicatie’ op te nemen als vorm van verplichte zorg. Tijdens de zitting heeft de psychiater toegelicht dat deze vorm van zorg noodzakelijk is voor de behandeling.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Nu betrokkene langer dan vijf jaar aansluitend verplichte zorg heeft ontvangen, zal de rechtbank de zorgmachtiging verlenen voor de nog resterende duur.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 maart 2027;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Dam, rechter, bijgestaan door T.C. Melman als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 maart 2025.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 april 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.