ECLI:NL:RBDHA:2025:575
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen de uitspraak van de rechtbank inzake asielaanvraag en niet-tijdig beslissen
Op 11 augustus 2024 heeft de geopposeerde beroep ingediend tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 28 maart 2023. De rechtbank heeft op 14 oktober 2024 dit beroep gegrond verklaard. De Minister van Asiel en Migratie heeft op 22 november 2024 verzet ingesteld tegen deze uitspraak. De rechtbank heeft partijen uitgenodigd om op een zitting te worden gehoord, maar zij hebben hier niet op gereageerd. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het eindoordeel buiten redelijke twijfel stond. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn op de asielaanvraag was verlengd en dat de minister deze termijn had overschreden, waardoor de ingebrekestelling terecht was ingediend.
In de verzetzaak beoordeelt de rechtbank of de eerdere uitspraak terecht was. De minister betwist dat de rechtbank voldoende aandacht heeft besteed aan het procesdossier, waarin een brief van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) is opgenomen. Deze brief vermeldt dat de geopposeerde heeft getekend voor de intrekking van zijn asielaanvraag. De rechtbank constateert dat deze informatie niet in de eerdere beoordeling is meegenomen, wat leidt tot de conclusie dat de uitspraak van 14 oktober 2024 niet juist was. Het verzet wordt gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek wordt hervat.
De rechtbank biedt partijen de gelegenheid om gehoord te worden, maar zij maken hier geen gebruik van. De rechtbank concludeert dat het intrekken van de asielaanvraag betekent dat er geen procesbelang meer bestaat voor de eiser, waardoor het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en er is geen hoger beroep mogelijk tegen de beslissing op het verzet. De rechtbank wijst erop dat een partij die het niet eens is met de uitspraak op het beroep, binnen vier weken een hogerberoepschrift kan indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.