ECLI:NL:RBDHA:2025:5734
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van compensatie op grond van de wet hersteloperatie toeslagen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van compensatie op grond van de wet hersteloperatie toeslagen (Wht). Eiseres, die is aangemerkt als gedupeerde van de kinderopvangtoeslagaffaire, heeft verzocht om een herbeoordeling van haar kinderopvangtoeslag voor het toeslagjaar 2016. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingediend tegen de afwijzing van compensatie door de Dienst Toeslagen, die in een primair besluit van 18 maart 2022 en een bestreden besluit van 13 mei 2024 heeft geoordeeld dat eiseres geen recht heeft op compensatie voor dat jaar. De Commissie van Wijzen heeft geadviseerd dat er recht op compensatie bestaat voor de jaren 2011, 2013 tot en met 2015 en 2017, maar niet voor 2016, omdat eiseres in dat jaar geen nadeel heeft geleden door institutionele vooringenomenheid.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de compensatie voor 2016 terecht is, omdat de neerwaartse bijstellingen van de kinderopvangtoeslag zijn gebaseerd op wijzigingen in de gegevens die bepalend zijn voor de hoogte van de toeslag. Eiseres heeft aangevoerd dat haar gewerkte uren als vrijwilliger ten onrechte niet zijn meegenomen in de berekening, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen bewijs van vooringenomenheid oplevert. De rechtbank stelt vast dat de relevante feiten zorgvuldig zijn vastgesteld en dat er geen reden is om te concluderen dat eiseres anders behandeld had moeten worden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.