Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie,
(gemachtigde: mr. G. Cambier).
Procesverloop
Overwegingen
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring opgelegd door de Minister van Asiel en Migratie. De eiser, een Algerijnse man, heeft tegen het besluit van 22 maart 2025 beroep ingesteld, waarbij de minister de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 heeft opgelegd. De rechtbank heeft het beroep op 31 maart 2025 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft overwogen dat de minister voldoende gronden heeft aangevoerd voor de maatregel van bewaring, waarbij het risico op onttrekking aan het toezicht door de eiser werd benadrukt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de niet betwiste zware gronden feitelijk juist en voldoende gemotiveerd zijn, en dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat een lichter middel niet effectief zou zijn. De eiser heeft geen identiteitsdocument en is niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen, wat bijdraagt aan het risico op onttrekking.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 april 2025, en er kan binnen één week na bekendmaking hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.