ECLI:NL:RBDHA:2025:568

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
NL23.6900
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf op basis van gezinsleven en afhankelijkheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 januari 2025, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. Eisers, bestaande uit een moeder en haar zoon, willen in Nederland bij hun zus, referente, komen wonen. De rechtbank behandelt de zaak in het kader van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM, omdat de afhankelijkheid tussen referente en eisers niet meer is dan gebruikelijk. De rechtbank stelt vast dat de verweerder, de minister van Asiel en Migratie, terecht heeft geoordeeld dat de aanvraag voor de mvv ongegrond is verklaard. De rechtbank wijst erop dat er geen hechte persoonlijke banden zijn aangetoond die de gebruikelijke omgang overstijgen. De rechtbank oordeelt dat de gestelde afhankelijkheid niet voldoende is onderbouwd en dat de verweerder niet in gebreke is gebleven in zijn onderzoek. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en kent geen proceskostenvergoeding toe aan eisers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.6900
V-nummers: [V-nummer 1] en [V-nummer 2]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, en

[eiser], eiser,
samen: eisers,
(gemachtigde: mr. F.A. van den Berg),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. C. Orthmann).

Procesverloop

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar tegen de afwijzing van de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) voor verblijf bij [referente] (hierna: referente).
2. De rechtbank heeft het beroep op 12 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eisers, referente en de gemachtigde van verweerder. Als tolk was aanwezig [naam] .

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of het terecht is dat verweerder in het bestreden besluit bij de afwijzing van de aanvraag voor een mvv voor eisers is gebleven. Zij doet dat aan de hand van wat eisers tegen dit besluit hebben aangevoerd. De rechtbank gaat daarbij uit van de feiten en omstandigheden zoals die zich voordeden op het moment van het bestreden besluit.
4. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Inleiding
5. Eiseres is de zus van referente. Eiser is de zoon van eiseres en het minderjarige neefje van referente. Eisers willen in Nederland bij referente komen wonen. Op 18 mei 2021 heeft referente hiervoor een aanvraag ingediend, waarbij zij de reden voor de aanvraag heeft toegelicht. Referente maakt zich veel zorgen om haar zus die doof is en zich bedreigd en niet veilig voelt in Homs, Syrië.
6. Verweerder heeft met het besluit van 6 januari 2021 (hierna: het primaire besluit) de mvv-aanvraag afgewezen. Hiertegen hebben eisers bezwaar gemaakt.
Bestreden besluit
7. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en overwogen dat eisers geen geslaagd beroep kunnen doen op artikel 8 van het EVRM. [1] Omdat er geen sprake is van familie- of gezinsleven zoals bedoeld in dat artikel. Eiseres en referente zijn niet meer dan gebruikelijk afhankelijk van elkaar. De gestelde samenwoning is niet aangetoond met documenten en is ook niet aannemelijk gemaakt met de afgelegde verklaringen. Over de samenwoning is namelijk zeer wisselend verklaard. Referente heeft eisers ook niet genoemd als gezinsleden waarmee zij samenwoonde op het moment van het relocatiegehoor met UNHCR [2] in Turkije. Referente ondersteunt eiseres niet structureel financieel. Overigens kan eventuele financiële ondersteuning ook op afstand plaatsvinden. Verder is niet geconcretiseerd van welke praktische zorg eiseres afhankelijk is. Met de (in kopie) overgelegde medische documenten is niet aangetoond dat eiseres in medisch opzicht meer dan gebruikelijk afhankelijk is van referente. Hieruit blijkt niet welke zorg eiseres nodig heeft en wie die eventuele zorg zou moeten verlenen. Referente heeft met haar verklaringen ook niet aannemelijk gemaakt dat er geen familieleden of anderen aanwezig zijn in Syrië die eiseres kunnen bijstaan. Dat de dochter van referente is overleden en dat deze situatie impact op haar heeft gehad is voorstelbaar. Dit maakt echter niet dat eisers daarom afhankelijk zijn van referente. Tussen eiser en referente bestaat ook geen familie- of gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM, omdat tussen hen niet is gebleken van hechte persoonlijke banden die de gebruikelijke omgang overstijgen. Eiser verblijft bij eiseres, zijn biologische moeder, die altijd voor hem heeft gezorgd. Niet aannemelijk is gemaakt dat eiseres niet voor hem kan zorgen. Dat eiser geopereerd moet worden is niet onderbouwd met medische stukken. Niet is gebleken van samenwoning of andere omstandigheden die de gebruikelijke omgang overstijgen.
Beroepsgronden
8. Eisers stellen dat er wel familieleven bestaat tussen hen en referente, omdat er tussen hen sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. De omstandigheid dat eisers slachtoffer zijn geworden bij de aardbeving in Syrië en op straat leven is niet kenbaar bij het besluit betrokken. Dit is een motiveringsgebrek. Het is juist dat er wisselend is verklaard over het samenwonen, maar dit komt door de mentale toestand van referente. Referente is ernstig getraumatiseerd, vergeet data en kan niet chronologisch verklaren. Referente heeft eisers wel genoemd in het relocatieproces. Zoals is uitgelegd tijdens de hoorzitting in bezwaar, hebben eisers en referente meer dan vijf jaar met elkaar samengewoond. Tijdens de hoorzitting is door referente verder verklaard dat zij zoveel mogelijk sparen en het gespaarde bedrag overmaken aan eiseres. Referente en haar gezin hebben gedurende jaren voor eisers gezorgd. Eisers kunnen slechts met moeite overleven en leven op straat. Eiseres is doof en mank. Uit de overgelegde medische informatie blijkt duidelijk welke zorg eiseres nodig heeft, zorg die zij in het verleden van referente ontving. De afhankelijkheid is daarnaast wederzijds: referente is ziek van het gemis van eisers en maakt zich zoveel zorgen dat zij niet goed kan functioneren. Tussen referente en eiser bestaan hechte persoonlijke banden. Eiser heeft de eerste vijf jaar van zijn leven bij referente gewoond. Referente was als een tweede moeder voor eiser. De belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM moet in het voordeel van eisers uitvallen.
De bescherming van familie- en gezinsleven in artikel 8 van het EVRM
9. Artikel 8 van het EVRM beschermt het recht op eerbieding van het familie- en gezinsleven. Als gevolg hiervan kan voor de Nederlandse overheid de verplichting bestaan om een vreemdeling tot Nederland toe te laten, om hem of haar in staat te stellen familie- en gezinsleven uit te oefenen met een in Nederland verblijvend familielid.
10. Familieleven kan bestaan tussen meerderjarige familieleden buiten het kerngezin, als er tussen hen bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan die de gebruikelijke emotionele banden overstijgen. [3] Het gaat er vooral om of sprake is van een op basis van objectieve of objectiveerbare feiten en omstandigheden vast te stellen afhankelijkheid tussen de betrokken volwassen familieleden, die uitstijgt boven het gebruikelijke. Familieleven kan ook bestaan tussen ooms en tantes en hun minderjarige neefjes of nichtjes als er sprake is van hechte persoonlijke banden. Ook dit is een beoordeling van feitelijke aard. [4]

Volledigheid van het onderzoek door verweerder

11. De door eisers gestelde omstandigheid dat zij slachtoffer zijn van de aardbeving in Syrië is niet betrokken bij de totstandkoming van het bestreden besluit. De rechtbank stelt vast verweerder daarvoor ook niet in de gelegenheid is geweest, omdat deze aanvulling van de gronden van bezwaar is ingediend op de dag waarop het bestreden besluit bekend is gemaakt. Verweerder valt in zoverre dan ook geen verwijt te maken en van een motiveringsgebrek is op dit punt geen sprake. Voor het overige volgt uit het bestreden besluit dat verweerder de relevante feiten en omstandigheden heeft betrokken in zijn beoordeling.
Bijkomende elementen van afhankelijkheid tussen referente en eiseres?
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat tussen referente en eiseres geen sprake is van bijkomende elementen van afhankelijkheid die maken dat familie- of gezinsleven moet worden aangenomen. Verweerder heeft daarbij kunnen overwegen dat referente niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij met eisers heeft samengewoond, aangezien zij daarover wisselend heeft verklaard. Dat referente niet in staat zou zijn om hierover goed te verklaren vanwege haar psychische gesteldheid is niet aannemelijk geworden. Verweerder heeft er ook terecht op gewezen dat referente eiseres niet structureel financieel ondersteunt en dat eventuele financiële ondersteuning op afstand gegeven kan worden. Verweerder stelt daarnaast terecht dat uit de overgelegde kopieën van medische stukken niet blijkt welke zorg eiseres nodig heeft en of zij afhankelijk is van specifieke zorg van referente of anderen om zelfstandig te kunnen functioneren. Dat referente graag voor haar zus wil zorgen, is begrijpelijk, maar dit overstijgt niet de gebruikelijke band tussen volwassen zussen. Voor wat betreft de praktische afhankelijkheid heeft verweerder kunnen overwegen dat de fysieke beperkingen van eiseres weliswaar zorgen voor praktische hindernissen, maar dat niet is gebleken dat eiseres hierdoor niet kan functioneren of niet voor eiser kan zorgen. Omgekeerd heeft verweerder kunnen overwegen dat de persoonlijke achtergrond van referente weliswaar van invloed kan zijn op haar emotionele betrokkenheid bij eiseres, maar dat dit nog niet aannemelijk maakt dat sprake is van onderlinge afhankelijkheid.
Hechte persoonlijke banden tussen referente en eiser?
13. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat tussen referente en eiser geen sprake is van hechte persoonlijke banden op grond waarvan familie- of gezinsleven moet worden aangenomen. Verweerder heeft daartoe kunnen overwegen dat eiseres altijd voor eiser heeft gezorgd en dat niet aannemelijk is gemaakt dat zij dat niet langer kan. Uit de verklaringen van referente blijkt ook niet dat referente in Syrië feitelijk de primaire zorg voor eiser op zich had genomen. Dat referente in beroep stelt dat zij eiser te eten gaf en hem douchte indien nodig, wordt niet gesteund door eerdere verklaringen en leidt niet tot een andere conclusie. In dat verband is ook van belang dat niet aannemelijk is geworden dat eiser en referente hebben samengewoond.
Conclusie en gevolgen
14. Verweerder heeft terecht vastgesteld dat tussen eisers en referente geen sprake is van familie- of gezinsleven dat wordt beschermd door artikel 8 van het EVRM. Een afweging van belangen, zoals eisers bepleiten, is dan niet aan de orde. [5] De gevraagde mvv is terecht geweigerd.
15. Het beroep is ongegrond. Eisers krijgen geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 16 januari 2025 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.United Nations High Commissioner for Refugees: de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties.
3.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1188.
4.Zie de uitspraak van de Afdeling van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1187.
5.Zie de uitspraak van de Afdeling van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1188.