ECLI:NL:RBDHA:2025:5666

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
NL24.37910
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op mvv aanvraag nareis

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Eiseres heeft echter ook een ander beroep ingesteld dat al door de rechtbank is behandeld, waarbij de minister een nadere beslistermijn is opgelegd. Hierdoor heeft eiseres geen procesbelang meer bij de beoordeling van het huidige beroep, omdat zij met dit beroep niets anders kan bereiken. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 28 maart 2025 openbaar gemaakt.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.37910
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer] , eiseres
(gemachtigde: mr. J. Bravo Mougán),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat de minister volgens haar niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis (de aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank vindt het in deze zaak niet nodig om partijen uit te nodigen voor een zitting.1
2. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen. Eiseres heeft voldoende aangetoond dat zij aan de voorwaarden voor deze vrijstelling voldoet. De rechtbank verleent eiseres daarom vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen.
3. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
4. De rechtbank stelt vast dat de termijn waarbinnen de minister had moeten beslissen op de aanvraag is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Eiseres heeft meer dan twee weken daarna beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar aanvraag.
1. Artikel 8:54, eerste lid, van de Awb.
2 Artikel 6:2, onder b, en 6:12, tweede lid, van de Awb.
5. Er is beroep ingesteld op 16 september 2024 en op 30 september 2024. Inmiddels heeft deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, op 29 oktober 2024 uitspraak gedaan op het beroep van 16 september 20243 en een nadere beslistermijn van acht weken na de dag van verzending van die uitspraak opgelegd. Mocht de minister binnen die termijn besluiten tot nader onderzoek en eiseres daar ook over berichten, dan moet de minister binnen twintig weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit bekendmaken.
____________
6. De rechtbank heeft aan de minister dus al een nadere beslistermijn opgelegd. Met dit beroep kan eiseres niet iets anders bereiken. Ze heeft daarom geen procesbelang meer bij de beoordeling van dit beroep. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 maart 2025

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.