ECLI:NL:RBDHA:2025:5665

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
7 april 2025
Zaaknummer
NL25.2804
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft verzoeker op 20 januari 2025 beroep ingesteld tegen de afwijzing van de afgifte van een verblijfssticker door de minister van Asiel en Migratie. Op 28 februari 2025 heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, waarop de minister heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de proceskostenvergoeding.

De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. Verzoeker heeft verzocht om vergoeding van de proceskosten, bestaande uit de kosten van rechtsbijstand en reiskosten voor een afspraak voor een verblijfsaantekening. De minister verzet zich niet tegen de toewijzing van de proceskostenvergoeding, die is vastgesteld op € 907,-.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding toe, maar wijst de vergoeding van de reiskosten af, omdat deze niet onder de proceskosten vallen volgens de geldende regelgeving. Daarnaast moet de minister het door verzoeker betaalde griffierecht van € 194 vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter mr. W.P.C.G. Derksen, in aanwezigheid van griffier mr. S. Berendsen, en is openbaar uitgesproken op 3 april 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.2804

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 april 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], v-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. I. Özkara),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. Verzoeker heeft op 20 januari 2025 beroep ingesteld tegen de afwijzing van de afgifte van een verblijfssticker. Op 28 februari 2025 heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek de minister te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
1.1.
De rechtbank heeft de minister in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. De minister heeft de rechtbank medegedeeld zich niet te verzetten tegen toewijzing van het verzoek om proceskostenvergoeding.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Overwegingen

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank dat bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. [2]
4. Verzoeker heeft verzocht om vergoeding van de proceskosten, die bestaan uit de kosten van rechtsbijstand en reiskosten om op de afspraak voor een verblijfsaantekening te kunnen verschijnen.
Wijst de rechtbank het verzoek om vergoeding van de proceskosten toe?
5. De minister verzet zich niet tegen toewijzing van het verzoek om vergoeding van de proceskosten. De minister moet daarom de proceskosten aan verzoeker vergoeden. Deze vergoeding bedraagt € 907,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- bij een wegingsfactor 1).
5.1.
Verzoeker vraagt verder om vergoeding van de reiskosten die hij heeft moeten maken om op de afspraak voor een verblijfsaantekening te kunnen verschijnen. Dat zijn geen kosten die als proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen. Artikel 1 van het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht voorziet weliswaar in vergoeding van reiskosten van een partij, maar daarbij moet het gaan om kosten om een zitting te kunnen bijwonen. Daaronder vallen dus niet de kosten naar een afspraak voor een verblijfsaantekening.
5.2.
De minister moet ook het door verzoeker betaalde griffierecht van € 194 aan hem vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding toe;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 907,- aan proceskosten aan verzoeker;
- bepaalt dat de minister het door verzoeker betaalde griffierecht van € 194 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Berendsen, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dat staat in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb.