In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 januari 2025 uitspraak gedaan in de zaken SGR 24/1047, 24/1147 en 24/4472, waarbij eisers, Milieu- en Omgevingsadvies, beroep hebben ingesteld tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem. Deze besluiten betroffen de verlening van omgevingsvergunningen voor verschillende bouwactiviteiten bij recreatiewoningen in Oude Ade. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat er geen onlosmakelijke samenhang bestaat tussen de verschillende activiteiten waarvoor vergunningen zijn verleend. De rechtbank overwoog dat de recreatiewoningen en terrasoverkappingen fysiek van elkaar te onderscheiden zijn en op verschillende momenten kunnen worden gebouwd. De rechtbank heeft ook de argumenten van eisers over de ruimtelijke effecten en de naleving van het bestemmingsplan verworpen. De rechtbank concludeerde dat de verleende vergunningen in overeenstemming zijn met de geldende wet- en regelgeving, waaronder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het bestemmingsplan. De rechtbank heeft verder geoordeeld dat de omgevingsvergunningen voor de recreatiewoningen met kelders niet in strijd zijn met het bestemmingsplan, omdat de maximale oppervlakte van 60 m² niet wordt overschreden wanneer de kelder niet wordt meegerekend. De rechtbank heeft ook de bezwaren van eisers over de verkeersaantrekkende werking en de handhaving van het Bouwbesluit 2012 verworpen. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.