Beoordeling door de rechtbank
3. Eiser is geboren op [geboortedag] 1989 en heeft de Iraanse nationaliteit. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiser deed een PhD in Duitsland en heeft in september 2021 een bezoek gebracht aan Iran omdat zijn vader ziek was. Tijdens dit bezoek heeft zijn neef [naam] hem gevraagd om bij de Sepahte komen werken. Eiser heeft dit geweigerd. Tijdens zijn terugreis naar Duitsland heeft eiser begrepen dat [naam] hem beschuldigd heeft van spionage, onder andere omdat [naam] op eisers kamer boeken gevonden heeft waaruit hij kon afleiden dat eiser afvallige is van de islam en omdat eiser [naam] had verteld dat hij een document van een onderzoeksproject uit Iran heeft laten zien aan zijn docent in Duitsland. Vanwege de beschuldigingen van spionage en afvalligheid, vreest eiser bij terugkeer naar Iran voor zijn leven.
4. Het asielrelaas van eiser bestaat volgens verweerder uit de volgende asielmotieven:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- problemen met [naam] /Sepah;
- afvalligheid.
Verweerder heeft eisers identiteit, nationaliteit en herkomst en de afvalligheid geloofwaardig gevonden. Verweerder heeft eisers problemen met [naam] en/of de Sepah niet geloofwaardig gevonden. Eiser heeft zijn problemen niet onderbouwd met objectieve documenten die zijn asielrelaas volledig onderbouwen. Eiser heeft volgens verweerder geen oprechte inspanning geleverd om documenten uit Iran te verkrijgen over zijn problemen, en hij heeft niet geprobeerd om op de hoogte te raken van zijn huidige situatie in Iran. Daarnaast heeft eiser geen documenten overgelegd die zijn juridische problemen, de rechtszaak en het vonnis ondersteunen. Ook heeft eiser geen documenten overgelegd die zijn werkzaamheden bij het onderzoeksproject in Iran ondersteunen, terwijl hij hier wel documenten van zou hebben. Verder vormen eisers verklaringen volgens verweerder geen samenhangend en aannemelijk geheel. Eiser heeft slechts een vermoeden dat er een vonnis tegen hem is overgelegd, maar hij heeft hier geen bewijs van en geen onderzoek naar gedaan. Ook weet eiser weinig over de positie van [naam] binnen de Sepah. Daarnaast heeft eiser wisselend verklaard over de reden waarom [naam] boos op hem is. Het is ook niet aannemelijk dat eiser legaal heeft kunnen uitreizen als hij verdacht werd van spionage. Eiser heeft wisselend verklaard over zijn problemen in Duitsland, omdat hij bij de politie heeft verklaard dat hij in Duitsland merkte dat Iraanse agenten hem zochten maar dit in zijn nader gehoor niet heeft verklaard. Ook is het niet aannemelijk dat eiser verboden boeken op zijn kamer in Iran had liggen. Tot slot heeft eiser zijn asielaanvraag niet zo spoedig mogelijk ingediend en heeft hij hier geen goede verklaring voor gegeven. Op grond van de geloofwaardig gevonden asielmotieven heeft verweerder geconcludeerd dat eiser bij terugkeer naar Iran geen gegronde vrees voor vervolging heeft of een reëel risico loopt op ernstige schade. Eisers vrees bij terugkeer op basis van zijn afvalligheid is niet aannemelijk omdat het uiten van zijn afvalligheid geen belangrijk onderdeel van zijn religieuze identiteit is. Gelet daarop mag van eiser verwacht worden dat hij bij terugkeer naar Iran zijn mening over het geloof voor zich houdt en niet actief kenbaar maakt. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser daarom afgewezen en kennelijk ongegrond verklaard omdat eiser niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd toen dit mogelijk was.
Wat vindt eiser in beroep?
5. Eiser verzoekt allereerst om de zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen. Daarnaast stelt eiser dat verweerder zijn asielaanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Ook is het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand gekomen, omdat verweerder geen standpunt heeft ingenomen over het werk van eiser. Verder heeft verweerder ten onrechte eisers problemen met [naam] /de Sepah ongeloofwaardig geacht. Ook heeft eiser door zijn afvalligheid een gegronde vrees voor vervolging. Verweerder heeft ook ten onrechte niet bij de beoordeling betrokken dat eiser atheïst is. Eiser zal tot slot bij terugkeer problemen krijgen op het vliegveld in Iran. Eiser verwijst hierbij naar de uitspraak van de hoogste bestuursrechter van 19 januari 2022,de Werkinstructie 2022/3, de Country Guidance uitspraak van het United Kingdom Upper Tribunal van 20 februari 2020, en de algemene ambtsberichten over Iran van februari 2021 en mei 2022. Uit het bestreden besluit blijkt niet dat verweerder rekening heeft gehouden met recente maatschappelijke en politieke ontwikkelingen in Iran en de algemene informatie die bekend is over Iran.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Eiser heeft verzocht om de zienswijze als herhaald en ingelast te beschouwen. Uit het in algemene zin herhalen en inlassen van de zienswijze kan de rechtbank niet afleiden waarom eiser van mening is dat het bestreden besluit onjuist is. Daarom ziet de rechtbank hierin geen aanleiding om het besluit te vernietigen en gaat hierna in op de in beroep aangevoerde gronden.
7. Eisers beroepsgrond dat verweerder zijn asielaanvraag ten onrechte als kennelijk ongegrond heeft afgewezen, slaagt niet. Eiser heeft niet onderbouwd waarom verweerder de aanvraag niet als kennelijk ongegrond heeft mogen afwijzen. Verweerder heeft kunnen concluderen dat eiser bij aankomst in Nederland niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd en hier geen gegronde reden voor had.
8. Eisers beroepsgrond dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen slaagt niet. Verweerder heeft niet ten onrechte eisers werkzaamheden niet opgenomen als los asielmotief. Verweerder heeft hiertoe kunnen overwegen dat eisers werkzaamheden op zichzelf niet de reden zijn geweest voor zijn asielaanvraag. Ook heeft verweerder kunnen overwegen dat de geloofwaardigheid van de werkzaamheden van eiser geen invloed zou hebben op de geloofwaardigheidsbeoordeling van de problemen met [naam] , nu die problemen op zichzelf niet geloofwaardig zijn gevonden.
Geloofwaardigheid problemen met [naam] /Sepah
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft kunnen concluderen dat eiser zijn problemen met [naam] en/of de Sepah niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat [naam] een vonnis tegen hem heeft laten uitvaardigen waarin hij beschuldigd wordt van afvalligheid en spionage. Eiser heeft geen documenten overgelegd van een rechtszaak of een vonnis, en is hier ook niet achteraan gegaan om deze documenten mogelijk te verkrijgen. Het betoog van eiser dat [naam] eiser enkel bedreigd heeft met een vonnis maar dat eiser niet verklaard heeft dat dit vonnis al was uitgevaardigd, slaagt niet. Eiser heeft in het nader gehoor verklaard dat [naam] tegen hem gezegd heeft dat hij het vonnis al had gekregen.Daarnaast heeft eiser, ook als het vonnis nog niet uitgesproken zou zijn, ook niet onderbouwd dat er een rechtszaak tegen hem gestart zou zijn. Verweerder heeft eiser ook kunnen tegenwerpen dat hij weinig weet over de positie van [naam] bij de Sepah. Eiser heeft hierover gesteld dat [naam] hem nooit heeft verteld over zijn functie binnen de Sepah, maar verweerder heeft hier in het bestreden besluit tegenover kunnen stellen dat eiser ook aan de broer van [naam] vragen had kunnen stellen over zijn functie. Verder heeft verweerder kunnen overwegen dat het niet aannemelijk is dat eiser legaal en gecontroleerd door de Sepah uit Iran heeft kunnen reizen als er een zaak tegen hem liep waarin hij beschuldigd werd van spionage en afvalligheid.
10. Verweerder heeft in eisers verklaringen geen aanleiding hoeven zien om te beoordelen of eiser atheïst is in plaats van afvallige. In de Werkinstructie 2022/3 is als definitie van atheïsme opgenomen: ‘de ontkenning van het bestaan van een god of opperwezen. Hierbij gaat het niet enkel om een afwezigheid van geloof in het bestaan van één god of meerdere goden, maar om de overtuiging dat er geen god of opperwezen bestaat, een met het geloof concurrerende overtuiging.’ In het nader gehoor is aan eiser gevraagd of hij ervan overtuigd is dat er wel of geen god bestaat, waarop hij heeft geantwoord dat het hem niet is bewezen dat God bestaat. Hieruit blijkt niet dat eiser de stellige overtuiging heeft dat er geen god bestaat. In Werkinstructie 2022/3 staat dat voor agnosten of asielzoekers die niet vallen onder de definitie van atheïsme, maar niet in een god geloven, het toetsingskader voor afvalligen van toepassing is. Verweerder heeft daarom niet ten onrechte enkel beoordeeld of eiser afvallig is.
11. Verweerder heeft op goede gronden geconcludeerd dat eiser bij terugkeer naar Iran geen gegronde vrees voor vervolging heeft op basis van zijn afvalligheid. Verweerder heeft uit eisers verklaringen kunnen afleiden dat het uiten van zijn afvalligheid geen belangrijk onderdeel van zijn religieuze identiteit is. Eiser heeft aangegeven dat hij bij terugkeer naar Iran zijn mening over het geloof niet in het openbaar zal uiten, dat hij hier geen moeite mee heeft en dat dit niet moeilijk voor hem is.Dat eiser de vragen in het nader gehoor verkeerd begrepen heeft, heeft verweerder niet hoeven volgen omdat dit niet blijkt uit het verslag van het nader gehoor. Met betrekking tot mogelijke ondervraging bij terugkeer op het vliegveld in Iran, heeft verweerder erop kunnen wijzen dat niet iedere Iraniër door de autoriteiten wordt ondervraagd bij terugkeer. Eiser loopt gelet op zijn legale uitreis en het feit dat hij nog een geldig Iraans paspoort heeft, geen hoog risico op ondervraging door de Iraanse autoriteiten bij terugkeer.