Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 3 april 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Bruin, en de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. R. Deniz. De zaak betreft een eerste beroep tegen de maatregel van bewaring die op 27 februari 2025 aan eiser was opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet. De rechtbank werd op 27 maart 2025 door de verweerder in kennis gesteld van de bewaring, wat gelijkgesteld werd met een door eiser ingesteld beroep. Op 28 februari 2025 werd de maatregel van bewaring opgeheven. Tijdens de zitting op 2 april 2025 werd de vraag behandeld of eiser recht had op schadevergoeding, nu de bewaring was opgeheven. De rechtbank oordeelde dat de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was geweest, aangezien verweerder al op 1 april 2025 een schadevergoeding van € 260 had aangeboden, wat door eiser werd geaccepteerd. Hierdoor had eiser geen procesbelang meer bij de beoordeling van het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.