ECLI:NL:RBDHA:2025:5462

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
C/09/680377 / FA RK 25-1173
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toedeling van de echtelijke woning en alimentatie in een echtscheidingsprocedure

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen in het kader van een echtscheidingsprocedure. De man heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, toevertrouwing van de kinderen, en vaststelling van zowel kinderalimentatie als partneralimentatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw begin mei 2024 heeft aangegeven te willen scheiden en dat zij op 23 juli 2024 een verzoek tot echtscheiding in Portugal heeft ingediend. Ondanks de spanningen tussen partijen, heeft de rechtbank geoordeeld dat deze niet zodanig zijn dat de man het uitsluitend gebruik van de woning kan verkrijgen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien om de kinderen aan de man toe te vertrouwen of om kinderalimentatie vast te stellen, omdat de man niet heeft aangetoond welke kosten hij voor de kinderen maakt. Wat betreft de partneralimentatie heeft de rechtbank geoordeeld dat de man niet heeft aangetoond dat hij behoefte heeft aan een bijdrage van de vrouw, aangezien zij alle vaste lasten van het gezin betaalt. De rechtbank heeft daarom alle verzoeken van de man afgewezen en bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-1173
Zaaknummer: C/09/680377
Datum beschikking: 25 maart 2025

Voorlopige voorzieningen

Beschikking op het op 15 februari 2025 ingekomen verzoek van:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. C. Ekholm te Leiden.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. N.P.J.M. Kreté-Marres te ’s-Gravenhage.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 6 maart 2025 van de zijde van de vrouw, met bijlage;
  • het F9-formulier van 9 maart 2025 van de zijde van de man, met bijlagen.
De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben zich op 10 maart 2025 in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 11 maart 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat en H. Abdula, een tolk;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en B. Nieuwenhuizen, een tolk;
  • [naam] van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

Verzoek en verweer

Het verzoek van de man strekt ertoe dat:
- de man gerechtigd zal zijn tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning te ( [postcode] ) [plaats] , aan de [adres] , met inbegrip van de inboedel, met het bevel dat, naar de rechtbank begrijpt, de vrouw die woning dient te verlaten en verder niet mag betreden;
- de minderjarige kinderen van partijen aan de man worden toevertrouwd;
- een door de vrouw aan de man te betalen voorlopige partneralimentatie van
€ 4.236,- per maand wordt vastgesteld, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift;
- een door de vrouw aan de man te betalen voorlopige kinderalimentatie van € 1.258,- per maand voor beide kinderen samen wordt vastgesteld, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift;
een en ander voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De vrouw voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
Tevens verzoekt de vrouw, zoals ter zitting is toegelicht, zelfstandig subsidiair:
- de minderjarige kinderen van partijen aan de vrouw worden toevertrouwd en op haar woonadres ingeschreven dienen te blijven staan dan wel dienen te worden ingeschreven;
- te bepalen dat de kinderen 55% van de tijd bij de vrouw dienen te zijn, te weten eenmaal per 14 dagen in de eerste week van maandagochtend 8.30 uur tot dinsdagavond 18.00 uur in de tweede week alsmede 55% van de vakanties en feestdagen en de kinderen bij de man dienen te zijn eenmaal in de 14 dagen in de tweede week van dinsdagavond 18.00 uur tot maandagochtend 8.30 uur alsmede 45% van de vakanties en feestdagen alsmede te bepalen dat de ouder op de dagen dat hij of zij de zorg heeft voor de kinderen alsdan ook het alleen gebruik van de woning heeft;
kosten rechtens.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De Nederlandse rechter komt te dezen rechtsmacht toe. Dat de echtscheidingsprocedure in Portugal aanhangig is gemaakt, doet niet af aan de bevoegdheid van de rechtbank tot het treffen van voorlopige voorzieningen. De rechtbank past in deze voorlopige- voorzieningenprocedure Nederlands recht toe.
Uitsluitend gebruik echtelijke woning
Uit de overgelegde stukken en wat op de zitting met partijen is besproken is gebleken dat de vrouw begin mei 2024 aan de man kenbaar heeft gemaakt te willen scheiden. Op 23 juli 2024 heeft zij vervolgens een verzoek tot echtscheiding ingediend in Portugal. Partijen wonen nog wel samen met hun twee minderjarige kinderen in de echtelijke woning. De vrouw en de kinderen hebben hun slaapkamers op de eerste verdieping en de man heeft de zolderverdieping tot zijn beschikking, waar zich twee kamer(tje)s bevinden en een badkamer. Feitelijk leven partijen al sinds mei 2024 gescheiden samen in de echtelijke woning.
Op de zitting is ook gebleken dat de man met name ongelukkig is met het feit dat partijen nog altijd samen onder één dak wonen en dat hij geen inkomen heeft, waardoor hij afhankelijk is van de vrouw. Hoewel de man heeft gesteld dat er spanningen zijn tussen partijen, is niet gebleken dat de spanningen zodanig zijn dat niet van partijen kan worden gevergd dat zij de uitkomst van de bodemprocedure afwachten. De rechtbank zal daarom het verzoek van de man tot toedeling van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan hem afwijzen.
Toevertrouwing kinderen en kinderalimentatie
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de kinderen aan van partijen toe te vertrouwen. De rechtbank zal evenmin een door de vrouw aan de man te betalen kinderalimentatie vaststellen, nu de man niet inzichtelijk heeft gemaakt welke kosten hij voor de kinderen maakt. Daarvoor verwijst de rechtbank ook naar hetgeen hierna in het kader van de partneralimentatie wordt overwogen.
Voorlopige partneralimentatie
De man verzoekt te bepalen dat de vrouw een bijdrage in zijn levensonderhoud dient te betalen van € 4.236,- per maand. Hij baseert zijn huwelijksgerelateerde behoefte op de hofnorm. Verder stelt de man dat hij op dit moment werkloos is en naar verwachting niet in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering gelet op het inkomen van de vrouw.
De rechtbank is van oordeel dat wat ook zij van de huwelijksgerelateerde behoefte van de man, hij niet heeft aangetoond dat hij op dit moment aanvullende behoefte heeft.
Uit de overgelegde stukken en wat op de zitting is besproken, is gebleken dat de vrouw thans nog steeds, net als voorheen, alle vaste lasten van het gezin betaalt. Hierbij moet niet alleen worden gedacht aan de kosten van het huis in Nederland en het huis in Portugal, maar ook alle kosten van de minderjarige kinderen in Nederland en de inmiddels meerderjarige kinderen in Portugal. Waar de man voorheen meestal de boodschappen betaalde, betaalt op dit moment de vrouw die. De man hoeft slechts te voorzien in zijn persoonlijke dagelijkse uitgaven.
De rechtbank volgt de vrouw in haar betoog dat het op de weg van de man ligt om aan te tonen dat hij niet kan voorzien in deze persoonlijke kosten. De man weigert echter inzage te geven in de hoogte van zijn spaargeld, terwijl hij gelet op zijn inkomen in de afgelopen jaren en de omstandigheid dat de vrouw altijd al het leeuwendeel van de kosten van partijen voor haar rekening nam, heeft moeten kunnen sparen. De man heeft in Nederland gewerkt tussen 2003 en 2021. En hoewel in geschil is of de man daarna als zelfstandige inkomen heeft verkregen, heeft de man in ieder geval van januari 2024 tot september 2024 wederom in loondienst gewerkt en aansluitend tot november 2024 een WW-uitkering ontvangen. Ook als die laatste functie, zoals de man stelt, onder zijn niveau was, gaat de rechtbank er op grond van zijn werkervaring vanuit dat de man in ieder geval een verdiencapaciteit van € 2.000,- netto per maand heeft. De man heeft niet aangetoond dat zijn persoonlijke kosten dit bedrag overschrijden. De rechtbank wijst het verzoek van de man daarom af.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
wijst af te verzoeken van partijen tot toedeling van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, de toevertrouwing van de kinderen en vaststelling zorgregeling, vaststelling kinderalimentatie en vaststelling partneralimentatie;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. N.C. Gantenbein als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
25 maart 2025.