ECLI:NL:RBDHA:2025:5459

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2025
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
NL24.50679
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had ingediend, kreeg te maken met een afwijzing van deze aanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Na het indienen van bezwaar tegen het primaire besluit, verzocht verzoekster de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij de beslissing op het bezwaar in Nederland kon afwachten. De verweerder heeft zich niet verzet tegen de toewijzing van dit verzoek.

De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, buiten zitting uitspraak gedaan. De rechter heeft vastgesteld dat verzoekster vrijgesteld dient te worden van griffierecht, gezien haar financiële situatie. Tevens heeft de voorzieningenrechter het verzoek als kennelijk gegrond toegewezen, omdat de verweerder geen bezwaar had gemaakt tegen de voorlopige voorziening.

In de beslissing heeft de voorzieningenrechter het primaire besluit geschorst en de verweerder verboden verzoekster uit Nederland te verwijderen totdat de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt. Daarnaast is de verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, vastgesteld op € 907, voor de door een derde verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.50679

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster], V-nummer: [V-nummer], verzoekster

(gemachtigde: mr. H.A.C. Klein Hesselink),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. R.E. Thijssen).

Procesverloop

In het besluit van 22 november 2024 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen.
Verzoekster heeft bij verweerder bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat zij de beslissing op het bezwaar in Nederland mag afwachten.
Verweerder heeft meegedeeld zich niet tegen toewijzing van het verzoek te verzetten.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Van de indiener van een verzoekschrift bij de voorzieningenrechter wordt griffierecht geheven. Verzoekster heeft het verzoek gedaan om hiervan te worden vrijgesteld. Eerder heeft de voorzieningenrechter dit verzoek voorlopig toegewezen. Gelet op wat verzoekster naar voren heeft gebracht over haar inkomen, en gelet op het door haar ondertekende formulier, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om dit verzoek definitief toe te wijzen. Van verzoekster zal dan ook geen griffierecht worden geheven.
2. In de omstandigheid dat verweerder heeft meegedeeld zich niet te verzetten tegen de door verzoekster gevraagde voorlopige voorziening, ziet de voorzieningenrechter voldoende aanleiding om het verzoek op hierna te melden wijze als kennelijk gegrond toe te wijzen.
3. In de toewijzing van het verzoek ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 907 bestaande uit een punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 (gemiddeld).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- schorst het primaire besluit en verbiedt verweerder verzoekster uit Nederland te verwijderen tot de beslissing op bezwaar bekend is gemaakt;
- veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten ter hoogte van € 907.
Deze uitspraak is gedaan op 1 april 2025 door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.