Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de brief van de griffier van 5 december 2024, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 26 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“De minister van Biza en Koninkr. Postbus 20010 2000EA ’S-GRAVENHAGE”. Dit poststuk is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd. Dat volgt uit de door gedaagde overgelegde kopie van het poststuk en de hiervoor onder 2.5 geciteerde brief van de rechtbank. ‘Postbus 20010’ is niet het correcte postadres van gedaagde. Dat is ‘Postbus 20011’, zo is door gedaagde gemotiveerd naar voren gebracht. Dit blijkt ook uit de door eiser overgelegde brief van 15 augustus 2023 van gedaagde aan de rechtbank. Eiser wijst erop dat emailadressen van andere medewerkers zijn genoemd. De kantonrechter merkt op dat bij het postadres ‘Postbus 20011’ is vermeld. Naar verder onweersproken is gebleven, heeft gedaagde dit postbusnummer als zijn (post)adres opgegeven in de procedure bij de bestuursrechter. Daarmee geldt als uitgangspunt dat de uitspraak aan dit postadres moet zijn verzonden voor het ingaan van de in de uitspraak genoemde termijn. De uitspraak is echter pas in tweede instantie, op 2 oktober 2023, aan dit adres verzonden, zodat de termijn daarmee op dat moment is gaan lopen.