9.De beslissing
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf,
groot 12 (twaalf) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich op uiterlijk binnen drie werkdagen na vonnis meldt bij GGZ Reclassering Fivoor, Johanna Westerdijkplein 40 te (2521 EN) te Den Haag en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich voor de duur van twaalf maanden zal laten opnemen in een zorginstelling van Fivoor of een soortgelijke instelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Indien opname niet langer noodzakelijk is, kan de reclassering beslissen dat veroordeelde zich niet langer hoeft te laten opnemen. Diagnostisch onderzoek maakt deel uit van de opname. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling, waaronder ook het innemen van medicijnen kan vallen indien de zorginstelling dat nodig vindt;
- zich aansluitend aan de behandeling in een klinische setting laat behandelen door een nog nader te bepalen forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij diagnostisch onderzoek deel uitmaakt van het behandelcontact. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling, waaronder ook het innemen van medicijnen kan vallen indien de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt zeven weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt.
- gedurende de proeftijd verblijft, indien geïndiceerd, in een nog nader te bepalen instelling voor begeleid/beschermd wonen of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zich houdt aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld. Het verblijf start na de behandeling in een klinische setting en duurt zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich gedurende de proeftijd inspant voor het vinden en behouden van scholing, werk of dagbesteding, met een vaste structuur;
- gedurende de proeftijd zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs door middel van urineonderzoek en ademonderzoek, zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het -op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht- uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
wijst af het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis;
de inbeslaggenomen goederen;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
1. STK Mes (Omschrijving: PL1500-2024122587 Goednummer 3129227, Rood).
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.H.M. Smelt, voorzitter,
mr. K.C.J. Vriend, rechter,
mr. M.R. Aaron, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. Ringeling, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 januari 2025.
Bijlage: Bewijsmiddelenoverzicht
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer
PL1500-2024122587, van de politie eenheid Den Haag, district Den Haag-West, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 144).
1. Het proces-verbaal van aangifte [naam 1] , opgemaakt op 19 april 2024, voor zover inhoudende (p. 22-23):
Op donderdag 18 april 2024 was ik in de woning van mijn vriendin [naam 4] , welke gelegen ligt op de Doggersbankstraat [huisnummer 1] , te 's-Gravenhage. Op 19 april 2024 om 00.10 uur hoorde ik mijn vriendin [naam 4] schreeuwen: " [naam 1] ". Ik hoorde mijn stiefzoon [verdachte] naar boven de trap op komen rennen. Ik deed de deur van de slaapkamer dicht om te voorkomen dat [verdachte] naar binnen zou komen. Ik hoorde dat [verdachte] met grof geweld de slaapkamerdeur vernielde. Ik zag dat [verdachte] door het gat van de slaapkamerdeur naar binnen kwam. Ik hoorde [verdachte] zeggen: "Ik ga je vermoorden". Ik zag dat [verdachte] een rood kleurig voorwerp vast had. Ik zag dat het roodkleurig voorwerp een mes was. Ik zag dat [verdachte] meerdere keer steekbewegingen met het mes richting mij maakte. Ik probeerde elke keer [verdachte] van mij weg te duwen. Ik voelde dat hij mij een duw gaf. Door deze duw viel ik met mijn rug op de grond. [verdachte] hing voorovergebogen over mij heen. Ik zag dat mijn vriendin [naam 4] , [verdachte] probeerde van mij af te trekken. Ik zag dat [verdachte] hierop reageerde. Ik zag dat [verdachte] recht op stond. Op dat moment voelde ik bloed stromen. Ik zag dat mijn broek was gescheurd ter hoogte van de achterkant van mijn linkerknie. Ik hoorde [verdachte] zeggen: "Ik hoop dat je dood bloed."
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , op 23 december 2024 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:
10. Hij wilde eigenlijk in mijn borst prikken, maar doordat ik over een kastje heen viel ben ik in mijn knie gestoken. Hij bleef daarna steken. Ik heb me moeten verweren en mijn vriendin is ertussen gekomen en is aan zijn nek gaan hangen. Dat heeft mijn leven gered. Hij bleef echt op mij insteken, een keer of 20/30.
14. U vraagt waar [verdachte] mij heeft geraakt. Achter in mijn knie.
3. Het geschrift, te weten geneeskundige verklaring, opgemaakt op 4 mei 2024, voor zover inhoudende:
A. Uitwendig waargenomen letsel:
Steekwond knieholte
Is er sprake van uitwendig bloedverlies? Ja
Gering? Nee
Ernstig? Ja
Shock? Ja
Overige van belang zijnde informatie (operaties, blijvend letsel, etc.)
Gehecht: veneuze bloeding
Geschatte duur van de genezing:
2-4 weken
4. Het proces-verbaal van getuige [naam 3] , opgemaakt op 19 april 2024, voor zover inhoudende (p. 25-27 en bijbehorende fotobijlagen p. 29-30):
Op donderdagavond, 18 april 2024, kreeg ik om 23:41 uur verontrustende WhatsApp berichten binnen van mijn zoon, [verdachte] . Hij stuurde dat hij 3 mensen ging vermoorden en dat het hem speet. Eenmaal thuis aangekomen zei [verdachte] op een gegeven moment "sorry mama, ik ga [naam 1] wat aan doen". Ik rende achter [verdachte] aan naar boven. Ik zag dat [naam 1] de slaapkamer deur probeerde dicht te duwen, zodat [verdachte] er niet in kon komen. Hij sloeg gewoon door de deur heen. Ik zag dat [verdachte] op [naam 1] in sloeg. Ik was op [verdachte] zijn rug gesprongen om hem van [naam 1] af te kunnen krijgen. Uiteindelijk liet [verdachte] los. [naam 1] schreeuwde dat het bloed uit zijn benen spoot. Ik zag dat hij de wond op zijn been aan het dichtdrukken was.
5. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 3] , op 18 oktober 2024 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier, voor zover inhoudende:
16.
Hij viel op de kast en hij viel half tussen het bed. Waardoor hij op zijn rug lag. [verdachte] was slaande bewegingen aan het maken. Ik stond er half tussen en kon niet goed bij hem komen. U, rechter-commissaris, vraagt of ik tussen [verdachte] en [naam 1] stond. Ja, half. Hij lag met zijn benen omhoog, waardoor [verdachte] niet in zijn bovenlichaam kon steken.
19. U vraagt of ik [verdachte] iets hoorde zeggen toen hij de slaapkamer uit ging. Ja, “bloed maar dood” zei hij.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 19 april 2024, voor zover inhoudende (p. 43-44):
Mijn vrouw was zojuist gebeld door onze dochter, de moeder van [verdachte] . Zij vertelde dat " [naam 1] " was neergestoken. Ik kwam toen [verdachte] buiten op straat tegen, op de Walchersestraat, om de hoek van mijn woning. Ik zag dat hij een mes in zijn hand had. Ik zag dat hij het mes toen op de grond gooide. Ik heb het mes opgepakt en in de keuken van mijn woning gelegd.
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 19 april 2024, voor zover inhoudende (p. 57 en bijbehorende fotobijlagen p. 59-60):
Op vrijdag 19 april 2024, hoorde ik een oudere man, die bij de woning stond aan de DOGGERSBANKSTRAAT [huisnummer 1] , zeggen dat hij het mes had meegenomen naar huis. Deze man bleek later te zijn, [naam 5] , de opa van de verdachte. Ik hoorde [naam 5] zeggen dat hij het mes buiten voor zijn woning had opgeraapt nadat de verdachte deze had weggegooid. Ik kan het mes als volgt omschrijven: Rood handvat met gele accenten, korte lemmet met een scherpe zijde.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 19 april 2024, voor zover inhoudende (p. 50-51 en bijbehorende fotobladen p. 143-144):
Op vrijdag 19 april 2024 om 01:30 uur, kregen wij het verzoek om te gaan naar de Zeezwaluwstraat [huisnummer 2] te 's-Gravenhage. Eenmaal ter plaatse troffen wij
- [naam 2] , geboren [geboortedag 2] 1975.
Ik hoorde [naam 2] het volgende verklaren:
"Ik was rond 00:15 uur gewoon thuis en ik hoorde dat er iemand voor de deur stond. Ik zag dat [verdachte] erg opgefokt was. Plots draaide hij zich om en trok een gigantische mes. Het was een soort broodmes/slagersmes. Toen zag ik dat [verdachte] het mes pakte en deze op mijn keel zette. Hierna trok hij zich weer terug en verliet mijn woning.
9. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 3 januari 2025:
Ik ben bij de woning van mijn vader naar binnen gegaan. Ik had een mes. Het was een broodmes. Eenmaal thuis ben ik naar boven gegaan. Op het moment dat ik naar boven ben gegaan, had ik een mes bij me. De deur werd door mijn stiefvader dichtgedaan, waarna ik door de deur heen heb geslagen. Er heeft vervolgens een worsteling plaatsgevonden met mijn stiefvader.
10. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 20 april 2024, voor zover inhoudende (p. 109-121):
V: Ik heb thuis een mes gepakt ik had toen een mes bij me. Ik heb toen Appjes gestuurd. We gingen een stukje rijden met mijn moeder. We zijn toen langs mijn vader gegaan. Ik ben toen naar binnen gegaan. Ik heb toen mijn vader bedreigd. Wij zijn toen naar huis gegaan. Ik werd toen helemaal op [naam 1] mijn stiefvader. Toen ik naar boven liep hoorde ik mijn moeder roepen. [naam 1] hij komt eraan. Ik zag dat [naam 1] de deurdicht gooide. Ik heb toen het mes gepakt. Ik wilde toen door de deur slaan, maar ik ging er helemaal doorheen.Ik heb toen ook [naam 1] geslagen, maar omdat ik dat mes in mijn handen had heb ik hem in zijn been gestoken.
P: Je zei net in je verhaal dat jij bij je vader naar binnen bent gegaan en hem hebt bedreigd. Wat heb je precies gedaan en gezegd?
V: Ik zei tegen hem als je me nog één keer in de maling neemt dan vermoord ik je.
P: Je zei net dat jij het mes in je hand beet had. Hoe had jij hem in je hand vast toen jij je vader bedreigde?
V: Gewoon zo in mijn hand naast me.
OP: De verdachte laat ons zien dat hij het mes naast zijn lichaam hield in zijn rechterhand.
P: Je zei net in je verklaring dat jij je moeder had gewhatsappt. Wat heb jij tegen haar gezegd?
V: Dat ik3 mensen zou vermoorden. Ik denk me stiefvader, vader en mezelf.
P: Welke mes had je gepakt?
V: Het grote keukenmes. Die had ik ook bij mijn vader.
P: Het grote keukenmes is toen door je moeder uit de raam gegooid toch?
V: Ja.
P: Even terug komen op die avond van het incident, [naam 1] verklaart aan de politie dat jij op hem ingestoken hebt, meerdere keren met de woorden ik ga je doodmaken. Wat kan je daar over verklaren?
V: Ik heb wel gezegd ik ga je vermoorden.