ECLI:NL:RBDHA:2025:5323
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvragen van Turkse verzoekers
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 maart 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, bestaande uit een vader, moeder en hun drie dochters van Turkse nationaliteit, hebben asielaanvragen ingediend die door de minister van Asiel en Migratie zijn afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoekers zijn het niet eens met deze afwijzing en hebben beroep ingesteld, waarbij zij tevens om een voorlopige voorziening hebben gevraagd.
De voorzieningenrechter heeft op 10 maart 2025 de verzoeken behandeld, waarbij de verzoekers, met uitzondering van één dochter, en de gemachtigden van zowel de verzoekers als de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft in haar beoordeling aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen van de verzoekers, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.