ECLI:NL:RBDHA:2025:5323

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
NL25.3237, NL25.3239, NL25.3241, NL25.3243
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening asielaanvragen van Turkse verzoekers

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 18 maart 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekers, bestaande uit een vader, moeder en hun drie dochters van Turkse nationaliteit, hebben asielaanvragen ingediend die door de minister van Asiel en Migratie zijn afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoekers zijn het niet eens met deze afwijzing en hebben beroep ingesteld, waarbij zij tevens om een voorlopige voorziening hebben gevraagd.

De voorzieningenrechter heeft op 10 maart 2025 de verzoeken behandeld, waarbij de verzoekers, met uitzondering van één dochter, en de gemachtigden van zowel de verzoekers als de minister aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft in haar beoordeling aangegeven dat er inmiddels een uitspraak is gedaan op de beroepen van de verzoekers, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig is.

De voorzieningenrechter heeft de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.3237, NL25.3239, NL25.3241 en NL25.3243

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam vader], geboren op [geboortedatum vader], V-nummer: [nummer vader] (de man)[naam moeder] geboren op [geboortedatum moeder], V-nummer: [nummer moeder] (de vrouw)[naam dochter 1] geboren op [geboortedatum dochter 1], V-nummer: [nummer dochter 1] (dochter 1)[naam dochter 2] geboren op [geboortedatum dochter 2], V-nummer: [nummer dochter 2] (dochter 2)[naam dochter 3] geboren op [geboortedatum dochter 3], V-nummer: [nummer dochter 3] (minderjarige dochter)

allen van Turkse nationaliteit,
tezamen: verzoekers
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. M. Weerman).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de afwijzing van de asielaanvragen van verzoekers. Verzoekers zijn het hier niet mee eens. Zij verzoeken daarom om een voorlopige voorziening en voeren daartoe een aantal gronden aan. Zij hebben daartegen ook beroep ingesteld.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak de verzoeken af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoekers hebben een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met de bestreden besluiten van 17 januari 2025 deze aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van het beroep, op 10 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, met uitzondering van dochter 2, de gemachtigde van verzoekers en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL25.3236, NL25.3238, NL25.3240 en NL25.3242 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om die reden af.
3.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.