ECLI:NL:RBDHA:2025:5320

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
31 maart 2025
Zaaknummer
NL24.49244
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

Deze uitspraak betreft het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak van een verzoeker die een asielaanvraag heeft ingediend. De aanvraag is door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op 3 december 2024 als kennelijk ongegrond. Verzoeker is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzoekt om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 maart 2025 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigden, alsook de gemachtigde van de minister, aanwezig waren. De moeder van verzoeker was ook aanwezig tijdens de zitting.

In de uitspraak van vandaag, die ook betrekking heeft op een ander zaaknummer (NL24.49243), heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.49244

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. H.J. Janse),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. M. Weerman).

Samenvatting

1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de afwijzing van de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker is het hier niet mee eens. Hij verzoekt daarom om een voorlopige voorziening en voert daartoe een aantal gronden aan. Hij heeft daartegen ook beroep ingesteld.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 3 december 2024 deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de behandeling van de NL24.49243, op 10 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister. Ook is de moeder van verzoeker verschenen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.49243, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3.1.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van I. Wolthuis, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.