ECLI:NL:RBDHA:2025:5320
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
Deze uitspraak betreft het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak van een verzoeker die een asielaanvraag heeft ingediend. De aanvraag is door de minister van Asiel en Migratie afgewezen op 3 december 2024 als kennelijk ongegrond. Verzoeker is het niet eens met deze afwijzing en heeft beroep ingesteld, waarbij hij tevens verzoekt om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 10 maart 2025 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigden, alsook de gemachtigde van de minister, aanwezig waren. De moeder van verzoeker was ook aanwezig tijdens de zitting.
In de uitspraak van vandaag, die ook betrekking heeft op een ander zaaknummer (NL24.49243), heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.