ECLI:NL:RBDHA:2025:5318
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot verlenging overdrachtstermijn asielzoeker onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een Algerijnse asielzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister, waarin de overdrachtstermijn voor zijn overplaatsing naar Duitsland was verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de overdrachtstermijn had verlengd op basis van artikel 29, lid 2 van de Dublinverordening, omdat de eiser niet was komen opdagen voor zijn geplande overdracht op 21 februari 2025. Eiser voerde aan dat hij ziek was en dat hij tijdig had gemeld dat hij niet kon verschijnen. De rechtbank oordeelde echter dat de minister terecht had geconcludeerd dat er sprake was van onderduiken, omdat eiser niet tijdig had gemeld dat hij niet aanwezig kon zijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de verlenging van de overdrachtstermijn rechtmatig was. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van asielzoekers onder de Dublinverordening en de noodzaak om tijdig te communiceren met de autoriteiten.